PlusAchtergrond
Illustrator Guida Joseph: ‘Men neme een vader met kampsyndroom’
Zaterdag verschijnt De rode draad. In deze ‘graphic memoir’ tekent illustrator Guida Joseph over de mantelzorg voor haar moeder en het oorlogstrauma van haar vader.
Het is een letterlijke rode draad, die de bladzijden vol collages, foto’s, tekeningen, briefjes, teksten, textiel en zelfs Paroolpagina’s verbindt. Een rode draad die doorgeknipt moet worden, zodat de maker in het reine kan komen met haar verleden, als dochter van een ‘kwaad-aardige’ moeder en een vader met een concentratiekampsyndroom.
‘Zolang ik bewust terug kan kijken op mijn leven was ik bezig mijn ouders te redden en speelde ik de vader en de moeder van twee ongelukkige kinderen,’ schrijft Guido Joseph (Amsterdam, 1949).
Het huis waar ze opgroeide was gezellig. Ze hadden veel boeken. Haar vader was een belezen man. Op zondag maakte hij speciaal voor haar lammetjespap. Maar er werd ook geslagen, en niet alleen de hond. Altijd was er boven zijn hoofd die donkere wolk.
In 2015 neemt Joseph de mantelzorg op zich voor haar dementerende en alcoholistische moeder in Amsterdam en trekt bij haar in. Het levert grappige scènes op, maar ook veel irritatie en frustratie. Creativiteit is altijd haar ‘zegen, heling en uitlaatklep’ geweest, daarom besluit ze het wel en wee van haar moeder te tekenen en te beschrijven.
Volgetypte blaadjes
En omdat ze ‘toch bezig is’ brengt ze het ook op eindelijk het oorlogsverslag te lezen dat haar vader op advies van zijn psychiater schreef, een map met volgetypte blaadjes. ‘Ik wil z(m)ijn ervaringen verwerken,’ schrijft ze. Zo brengt ze de geschiedenis in beeld van een knappe jongeman, telg uit een rijke familie uit Keulen, die nummer 177602 wordt en met zijn oorlogstrauma zijn gezin in gijzeling houdt.
‘Men neme een vader met een concentratiekampsyndroom. Een moeder die je niet beschermt of verdedigt omdat ze, zoals ze later uitlegt, zelf ook bang is. Dan wacht je tot de vader driftaanvallen krijgt. Heftige driftaanvallen waarbij hij je soms slaat (...) Aanvallen waarbij hij zo intens, haast hijgend schreeuwt dat de kamer zich vult met sidderende energie. Het voelt alsof de kamer kan ontploffen. Alsof het glas van de ramen kan springen. Je bent dan heel bang. En je doet alles maar dan ook ALLES om zo’n woedeaanval te voorkomen. Je bent een jaar of tien dus veel snap je er niet van. Mensen om je heen vertellen je dat je vader iets heeeeeeel ergs heeft meegemaakt en dat je maar beter heeeeeeel lief voor hem kan zijn. Dan leer je op eieren lopen. Lief zijn = op eieren lopen. En die gewoonte neem je mee in al je relaties.’