PlusExclusief

Het omstreden schilderij op de expositie in het Rijks: is dit wel een echte Vermeer?

Meisje met de fluit van Johannes Vermeer (1632-1675), olieverf op paneel, 20,2 x 18 cm. Beeld National Gallery of Art, Washington
Meisje met de fluit van Johannes Vermeer (1632-1675), olieverf op paneel, 20,2 x 18 cm.Beeld National Gallery of Art, Washington

In een unieke expositie toont het Rijksmuseum vanaf vrijdag 10 februari 28 van de 37 schilderijen die aan Johannes Vermeer worden toegeschreven. Het meest omstreden daarvan is ongetwijfeld Meisje met de fluit (ca. 1665-67). ‘Als je er eenmaal op gaat letten, zie je bij Vermeer best veel fouten.’

Jan Pieter Ekker

‘Het schilderij Meisje met de fluit wordt uitgeleend als ‘geen Vermeer’, maar wij zullen het als een Vermeer ophangen. De twijfel verdwijnt ergens tijdens de vlucht over de oceaan,” zei Pieter Roelofs, hoofd schilder- en beeldhouwkunst van het Rijksmuseum, begin november 2022 over de discussie in Het Parool. Volgens de eigenaar, de National Gallery of Art in Washington, is het doek niet door Vermeer zelf geschilderd, volgens de deskundigen van het Rijksmuseum is het wél een echte Vermeer.

Nadat Het Parool publiceerde over de verschillende zienswijzen, heeft er overleg plaatsgevonden, maar er is geen sprake van strijd, benadrukken curatoren van beide musea. “Het is natuurlijk beeldspraak,” zegt Gregor Weber. Hij is sinds 2009 hoofd beeldende kunst van het Rijksmuseum, is medesamensteller van de Vermeertentoonstelling en heeft diverse publicaties over Vermeer op zijn naam staan. “Maar de achterliggende vraag is: kunnen op basis van dezelfde technische gegevens twee verschillende conclusies worden getrokken? Mijn antwoord daarop: natuurlijk.”

Marjorie E. Wieseman, curator en hoofd van de afdeling Noord-Europese schilderkunst van de National Gallery of Art, meent dat het Rijksmuseum en de National Gallery of Art ‘agree to disagree’.

‘Imitatie’

Toen de National Gallery of Art Meisje met de fluit in 1942 verwierf, werd het gezien als het museums vijfde schilderij van Vermeer. De Parijse kunsthandelaar René Gimpel prees het destijds als ‘werkelijk een van de mooiste werken van de meester’. Een kwart eeuw later begon de discussie; kunstkenners meenden dat het niet door Vermeer kon zijn geschilderd vanwege de relatief zwakke uitvoering van het schilderij en bijzonder ongelukkige delen – zoals de hand die de fluit vasthoudt – die ze ‘de meester onwaardig’ vonden. Sommigen deden het werk zelfs af als een 19de-eeuwse imitatie.

null Beeld

Uitgebreid onderzoek door een team onder leiding van de vermaarde Vermeerkenner Arthur K. Wheelock in 1973-’74 wees uit dat de gebruikte materialen uit de zeventiende eeuw stammen. Zijn eindconclusie was dat Meisje met de fluit tot de ‘omgeving van Vermeer’ behoorde. Toen Meisje met de fluit eind 1995 te zien was op de Vermeertentoonstelling in het Mauritshuis in Den Haag was dat ook de vermelding.

In de tentoonstellingscatalogus spraken Wheelock en Ben Broos van ‘een fascinerend maar ook problematisch schilderij’. Weber daarover: “Omgeving van Vermeer impliceert dat er ergens in Delft iemand rondliep die net zo als Vermeer kon schilderen. Maar ik ken alle schilders uit die tijd. Niemand kan dat, niemand schildert zo. Daarom is ‘omgeving van’ voor mij geen optie. ‘Toegeschreven aan’ overigens ook niet; dat zorgt weer voor andere problemen.”

In 1996 herzag Wheelock – inmiddels conservator van de National Gallery of Art – de toeschrijving, omdat op basis van de kleine omvang van zijn bescheiden oeuvre alom werd aangenomen dat Vermeer helemaal geen ‘kring’ had. Welke kunstenaar zou hulp nodig hebben bij het maken van slechts één of twee schilderijen per jaar?

Er zijn geen bewaard gebleven documenten die suggereren dat hij een werkplaats had. Er zijn geen gegevens van leerlingen geregistreerd door het Delftse schildersgilde, en ook geen vermelding van assistenten in de aantekeningen van bezoekers aan Vermeers atelier.

Tóch een atelier

Hoewel de kwaliteit van de uitvoering van Meisje met de fluit inferieur was aan die van Meisje met de rode hoed, vond Wheelock dat er te weinig argumenten waren om het schilderij uit Vermeers oeuvre te verwijderen. Zijn nieuwe theorie was dat Vermeer ergens in het midden van de jaren 1660 aan het schilderij was begonnen en dat een andere kunstenaar het zou hebben herzien. Meisje met de fluit werd daarom voortaan gecatalogiseerd als ‘toegeschreven aan Vermeer’.

In de aanloop naar de tentoonstelling Vermeer’s Secrets, in de zomer van 2022 in de National Gallery of Art, heeft een onderzoeksteam van het museum opnieuw grondig onderzoek gedaan. De uitkomst: Meisje met de fluit wordt niet toegeschreven aan Vermeer zelf, maar aan ‘Studio of Johannes Vermeer’. Vermeer zou dus tóch een atelier met assistenten of medewerkers hebben gehad, aldus de onderzoekers in Washington.

Gregor Weber, hoofd beeldende kunst Rijksmuseum, en Marjorie E. Wieseman, hoofd Noord-Europese schilderkunst van de National Gallery of Art in Washington. Beeld
Gregor Weber, hoofd beeldende kunst Rijksmuseum, en Marjorie E. Wieseman, hoofd Noord-Europese schilderkunst van de National Gallery of Art in Washington.

Bij het onderzoek is gebruikgemaakt van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van technische beeldvorming en analyse, om eerdere bevindingen te verduidelijken en enkele slepende vragen aan te pakken, aldus Wieseman. Ook werd eraan meegewerkt door een aantal deskundigen die eveneens betrokken zijn bij het jarenlange onderzoek dat het Rijksmuseum in samenwerking met het Mauritshuis en de Universiteit van Antwerpen doet naar Vermeer.

Volgens Wieseman cum suis getuigen ‘de onhandige compositie en de ongeschoolde verfbehandeling (...) van een kunstenaar die zijn vak niet beheerst’. “Desalniettemin suggereert analyse van de schildermaterialen en -praktijk dat deze schilder grondige kennis had van de werkmethoden van Vermeer.”

“Het lijkt waarschijnlijk dat de kunstenaar van Meisje met de fluit een tijdgenoot van Vermeer was, die een hechte band met hem had. De kunstenaar liet zich inspireren door zijn stijl en imiteerde zijn eigenzinnige werkmethoden, maar miste de vaardigheid die nodig was om Vermeers meesterlijke penseelvoering en subtiele effecten na te bootsen.”

Meisje met de rode hoed van Johannes Vermeer, 1665. Beeld
Meisje met de rode hoed van Johannes Vermeer, 1665.

Penseelhaartjes

Technische gegevens zijn slechts één bouwsteen voor een toeschrijving, afschrijving of benoeming zoals ‘Omgeving van Vermeer’, werpt Weber tegen. “Daarnaast heb je de esthetische aspecten en cultuurhistorische factoren. Stel dat je op een Amsterdams stadsgezicht uit 1670 een fiets tegen een muur ziet staan. Dan heb je een probleem, want toen bestonden er geen fietsen. Die fiets kan een latere toevoeging zijn, of het hele schilderij is pas veel later geschilderd.”

“De onderzoekers in Washington hebben Meisje met de fluit vergeleken met hun drie Vermeers en dan zien ze – en dat zien wij ook; daar zijn we het over eens – dat het losser is geschilderd, slordiger is gedaan, dat er meer penseelhaartjes in zitten dan in de andere stukken van Vermeer die zíj hebben,” aldus Weber. “Daaruit concluderen zij dat het doek niet van Vermeer kan zijn.”

De onderzoekers van het Rijksmuseum konden Meisje met de fluit vergelijken met meer schilderijen van Vermeer en ontdekten zo overeenkomsten in stijl en techniek die de onderzoekers in Washington niet konden zien. Weber: “Wij hebben ook het craquelé gevonden dat zij als ongewoon beschouwen, en zelfs Meisje met de parel en Het melkmeisje hebben stukjes met veel penseelharen. Misschien niet zo in extenso als op Meisje met de fluit, maar álles wat de onderzoekers in Washington als atypisch beschouwen, is min of meer terug te vinden in andere schilderijen van Vermeer.”

Volgens Weber cum suis is Meisje met de fluit ‘een snelle studie’ en daarom niet zo verfijnd uitgewerkt zoals een topstuk als Vrouw met weegschaal. “Meisje met de fluit en Meisje met de rode hoed zijn zogenoemde tronies, waarmee de kunstenaar heeft willen experimenteren. Studies waarbij hij uit zijn dak kon gaan en minder aandacht had voor bepaalde zaken.”

“Bij Vermeer ging iedereen er altijd vanuit dat hij honderd procent realistisch schilderde, maar dat is niet zo. Kijk eens naar de rode hoed. Wat is dat? Is het bont? Fluweel? Zijn het pluimen? Het is totaal open. Als je er eenmaal op gaat letten, zie je bij Vermeer best veel fouten.”

null Beeld

Volgens Wieseman kunnen beide visies naast elkaar bestaan. “Wij – wetenschappers, curatoren en het kunstminnende publiek – voelen ons meer op ons gemak bij zekerheden dan bij onduidelijkheden, maar er is zoveel dat we nog niet weten over de artistieke praktijk in het premoderne tijdperk.”

Het in de Journal of Historians of Netherlandish Art gepubliceerde onderzoek eindigt met de conclusie dat ‘het verwijderen van Meisje met de fluit uit het oeuvre van Vermeer evenveel vragen oproept als het beantwoordt’. “Maar het bevestigt ook dat er voor moderne studenten en liefhebbers nieuwe wegen blijven voor verkenning, data die nog moeten worden gevonden en mysteries die nog moeten worden ontrafeld.”

Over de schouder

Weber vindt dat een elegante oplossing: “Ze stellen dat verder onderzoek is vereist. Het is te zwak voor Vermeer zelf, dus het moet een medewerker zijn geweest. Dan is het dus de vraag of het mogelijk is dat een kunstenaar of een assistent die over Vermeers schouder heeft meegekeken dit zou kunnen maken. Met mijn begrip van waarschijnlijkheidsrekening zeg ik nee.”

Weber noemt het ‘buitengewoon’ dat de National Gallery of Art, dat er als eigenaar juist belang bij lijkt te hebben om aan te tonen dat Meisje met de fluit van Vermeer is, concludeert dat het géén echte Vermeer is. “Dat heb ik in mijn carrière nog nooit meegemaakt. Meestal zijn het kunsthandelaren die zeggen dat iets echt is, want dan gaat het om miljoenen. In dit geval niet; het gaat niet om de waarde. Het mooie is dat het schilderij niet verandert. De benoeming verandert, maar het schilderij blijft hetzelfde.”

Volgens Wieseman draagt de discussie juist bij aan het belang van het schilderij. “Sinds we de toeschrijving van Meisje met de fluit hebben herzien, zien we dat veel meer bezoekers het schilderij nauwkeurig bekijken, het vergelijken met Meisje met de rode hoed en praten over de overeenkomsten en verschillen. Niet iedereen komt tot dezelfde conclusie, maar het is prachtig om te zien dat bezoekers met deze zaken bezig zijn.”

Vermeer, Rijksmuseum, 10 februari t/m 4 juni

De Emmaüsgangers

Dat zelfs de grootste Vermeerkenners ernaast kunnen zitten, werd kort na de Tweede Wereldoorlog pijnlijk duidelijk, toen Han van Meegeren tijdens een geruchtmakend proces bekende dat hij meerdere ‘Vermeers’ had geschilderd.

Het bekendste werk van de meestervervalser is ongetwijfeld De Emmaüsgangers. In 1937 werd het grote doek door Boijmansdirecteur en Vermeerkenner Dirk Hannema – voor de neus van het Rijksmuseum – gekocht voor het kolossale bedrag van 520.000 gulden.

Een jaar later was De Emmaüsgangers het pronkstuk van de door koningin Wilhelmina geopende Boijmanstentoonstelling Meesterwerken uit vier eeuwen – 1400-1800. In de catalogus werd het doek omschreven als ‘een van de meest nobele scheppingen van den grooten Delftschen kunstenaar’.

Van Meegerens bedrog kwam uit nadat hij ervan was beschuldigd tijdens de oorlog Vermeers en andere Hollandse meesters aan nazikopstuk Hermann Göring te hebben verkocht. De beschuldigingen klopten en op collaboratie stond de doodstraf; Van Meegeren voelde zich genoodzaakt te bekennen dat hij de doeken zelf had geschilderd.

Om dat te bewijzen liet hij zich opsluiten in het oude pand van kunsthandel Goudstikker op de Herengracht en schilderde onder toezicht een Vermeervervalsing: Christus in de tempel. Het kennerschap van Hannema, die aanvankelijk roem en waardering had geoogst met zijn aankoop, liep een gevoelige deuk op. Hannema zelf is overigens altijd overtuigd gebleven van de echtheid van het werk.

“Ze zagen wat ze wilden zien,” zegt Weber. “Kunsthistorici zijn er altijd vanuit gegaan dat Vermeer meerdere schilderijen met Bijbelse scènes moet hebben gemaakt – in zijn jeugd had hij immers ook al een Bijbels tafereel geschilderd. Han van Meegeren vervulde die behoefte door met De Emmaüsgangers precies dat te schilderen wat zij dachten dat Vermeer had geschilderd.”

De geest van Van Meegeren waart nog altijd rond, aldus Weber. “Het zorgt ervoor dat je voorzichtig bent. Dat je voortdurend blijft checken of je blik nog helder is en je kaders nog correct zijn.”

Dirk Hannema (r), toenmalig directeur van Museum Boijmans, kijkt met conservator Hendrik Luitwieler naar De Emmaüsgangers, 1938. Beeld via Boijmans van Beuningen
Dirk Hannema (r), toenmalig directeur van Museum Boijmans, kijkt met conservator Hendrik Luitwieler naar De Emmaüsgangers, 1938.Beeld via Boijmans van Beuningen

Symposium

In maart organiseert het Rijksmuseum met het Mauritshuis een tweedaags wetenschappelijk symposium, waarin recent technisch en kunsthistorisch onderzoek centraal staat. Curator en hoofd van de afdeling Noord-Europese schilderkunst van de National Gallery of Art Marjorie Wieseman zal aanwezig zijn: “Wouldn’t miss it for the world.

De tentoonstelling biedt een unieke kans om de werken samen te bekijken, meent Gregor Weber, hoofd beeldende kunst van het Rijksmuseum. Hij verwacht niet dat een van de kenners plots van mening verandert. “In de kunstgeschiedenis zijn begrippen als ‘kort’ en ‘lang’ relatief. Het kan jaren duren voordat iemand zijn mening bijstelt.”

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden