PlusAchtergrond
Het Nederlands Film Festival: roem en meer dat voorbij gaat
Het Nederlands Film Festival viert de komende week de oogst van een jaar filmmaken in Nederland. In zalen in Utrecht en mede door corona ook online. Met films en premières in soorten en maten.
‘Bent u al eens eerder op het Nederlands Film Festival geweest?’ Daar staat hij dan. Gerrit van Dijk (1938-2012) won in de loop van zijn lange carrière twee Gouden Kalveren op dat festival, naast een flinke kast vol andere prijzen. Maar als hij in 2012 in Utrecht over de rode loper gaat, weten de jongetjes en meisjes die met de camera’s verslag doen niet wie hij is.
Onbekendheid ondanks erkende bijzondere prestaties blijkt een terugkerend verschijnsel in het sympathieke portret Gerrit van Dijk – Ik tel mijn tekeningen van Emma Westermann, dat dit jaar op het NFF in première gaat. Zijn ouders, ‘lieve maar simpele mensen’ uit Brabant, heeft hij nooit goed uit kunnen leggen wat hij als kunstenaar nu precies doet, vertelt hij aan het graf van zijn moeder. Een vergelijkbaar sentiment sluipt in Van Dijks woorden over de inwoners van Haarlem, de stad die hij het grootste deel van zijn volwassen leven zijn thuis noemde. Hij kreeg dan wel de erepenning van de stad, zegt hij met een lachje, maar de meeste mensen hebben geen idee wat hij doet.
Westermanns film toont hoe onterecht dat is. Hij is onderdeel van een bescheiden campagne om de herinnering aan de kunstenaar en animatiefilmer levend te houden: een overzichtstentoonstelling in het Haarlemse 37PK (morgen voor het laatst te zien), een boek met hommages door vele bevriende kunstenaars (Gerrit van Dijk, hommage aan een inspirerende dwarsligger), en dus deze film van een klein uur.
Rauwe flarden
Westermann volgde Van Dijk in zijn laatste levensdagen, tussen de diagnose die hem nog hooguit enkele maanden te leven gaf en zijn dood op 4 december 2012. In die periode maakte hij elke dag vlak voor het slapen gaan een tekening. Ik tel mijn tekeningen is dus ook ‘ik tel mijn dagen’. Samen vormden al die tekeningen een korte animatiefilm, The Last Picture Show, die dus per definitie niet door de maker zelf ‘voltooid’ kon worden. Prachtige, rauwe flarden ervan komen in de documentaire langs.
Een ander onvoltooid kunstwerk staat centraal in de lange documentaire Portret van een mislukt schrijver, door en over Joris Koptod Nioky. Hij begon zichzelf te filmen in 2001, op zijn 23ste, toen hij net het manuscript voor zijn eerste roman Hoe ik van je won had voltooid. Toen dacht hij nog dat hij zichzelf filmde om het onvermijdelijke succes van zijn schrijversleven vast te leggen. Het liep anders. Inmiddels is Koptod Nioky de veertig gepasseerd, maar dat boek is nog altijd niet uitgegeven.
“Het is op zich een heel vrolijk verhaal, alleen die jongen helpt zichzelf wel helemaal de vernieling in,” grapt de ambitieuze jonge schrijver over zijn hoofdpersoon. Het geldt ook voor de film, waarin de schrijver zijn eigen mislukking documenteert. Dat harde oordeel komt overigens vooral van hemzelf. Als hij begint met filmen, daags voor hij met zijn manuscript bij alle Amsterdamse uitgevers langs gaat fietsen, schrijft hij een briefje aan zichzelf: als hij over een jaar nog steeds zo’n loser is, dan moet hij van het hoogste gebouw in Amsterdam.
Wilde gitaarbandjes
Terwijl het met dat boek nergens heen gaat, groeit Portret van een mislukt schrijver uit tot een intrigerende schets van een zoekend leven. Een bijna wanhopige zoektocht naar manieren om zich te uiten – niet alleen met dat boek, maar ook met muziek in allerlei wilde gitaarbandjes, als kunstenaar, en nu dus ook met deze film. ‘Ben ik nog wel een schrijver?’ vraagt hij zich op een gegeven moment vertwijfeld af.
Het is een heerlijke paradox voor de kijker: door zijn mislukking als schrijver vast te leggen, creëert Koptod Nioky een succes als filmmaker. Portret van een mislukt schrijver maakt dit jaar kans op een Gouden Kalf voor beste lange documentaire en is (naast drie korte films) een van de vier genomineerden voor de Filmprijs van de Stad Utrecht, die jaarlijks op het NFF wordt uitgereikt aan een veelbelovende debuutfilm.
Woonwagenkamp
Voor die laatste prijs stond ook de prachtige korte film Birdland van filmmaker en Paroolcolumnist Ashgan El-Hamus op de longlist, al schopte ze het uiteindelijk niet tot die nominaties. Birdland is wel in de running voor het Gouden Kalf voor Beste Korte Film.
De prachtig intieme film van een kwartier draait om de 10-jarige Sky, die met haar jonge moeder op een woonwagenkamp woont. Het meisje is gefascineerd door de dood en heeft haast met het leven. Als ze onder de douche wat bloed langs de benen van haar moeder ziet lopen, vraagt ze hoe dat ook alweer zat. Moeder heeft haast, doet het af met: ‘Dat is voor later’, maar voor Sky kan later niet snel genoeg komen.