PlusFilmrecensie

Het ironische Saint-Narcisse levert impliciet kritiek op de zelfobsessie van nu

Roosje van der Kamp
In Saint-Narcisse ontdekt de narcistische Dominic in 1972 het bestaan van zijn tweelingbroer Daniel. De tweeling wordt gespeeld door Félix-Antoine Duval. Beeld
In Saint-Narcisse ontdekt de narcistische Dominic in 1972 het bestaan van zijn tweelingbroer Daniel. De tweeling wordt gespeeld door Félix-Antoine Duval.

Voor een film van professioneel provocateur Bruce ­LaBruce over incest tussen tweelingen is Saint-Narcisse verrassend tam. Want, hoe provocerend het thema ook is, Saint-Narcisse toont bovenal LaBruces liefde voor film.

In Saint-Narcisse vermengt LaBruce de Griekse mythe van Narcissus met de christelijke vertelling van Sint Sebastiaan. Met zijn dertiende speelfilm verdiept de ­Canadese filmmaker zich in het extatische, in de nauwe verbinding tussen het seksuele en het religieuze. In een stijl die camp te noemen is – met leren jassen en motorfietsen, snorren en naakte katholieken – werpt LaBruce zijn grensoverschrijdende blik op familie.

De twee figuren die dit verhaal gronden, Narcissus en Sint Sebastiaan, zijn op hun eigen manier gerelateerd aan de queer thematiek waar LaBruces oeuvre om draait. ­Narcissus staat natuurlijk voor een obsessieve zelfliefde – wat in deze film in verband wordt gebracht met het achterhaalde idee dat homo’s geobsedeerd zijn met zichzelf, dat de aantrekkingskracht tot hetzelfde geslacht uiteindelijk teruggebracht kan worden tot een perverse eigenliefde. De martelaar Sebastiaan is een katholiek figuur, maar wordt door de homogemeenschap omarmd vanwege de homoseksuele suggestie in zijn beeltenis.

Saint-Narcisse begint met een jongeman (Félix-Antoine Duval) die polaroidfoto’s neemt van zichzelf. Wat aanvankelijk een fetisj van het zelf lijkt, blijkt een verlangen naar zijn verloren helft: zijn eeneiige tweelingbroer van wie hij zich op dat moment niet bewust is, maar waarvan hij intuïtief weet dat hij bestaat.

LaBruce maakt handig gebruik van de absurditeit van het nemen van selfies met een polaroidcamera (in het begin van de jaren zeventig, op het moment dat deze film zich afspeelt, een gloednieuwe technologie) om kritiek te leveren op de zelfobsessie van de huidige generatie. Maar dit mythische verhaal, waarin alles mogelijk lijkt, is ook een kritiek op de sektes van de jaren zeventig.

Saint-Narcisse is een bedrieglijk conventionele vertelling – gegrond in mainstream thema’s als familie­geheimen, jaloezie en dubbele identiteiten – die taboes doorbreekt, maar tegelijkertijd hun kritiek herbergt. Het is een film die je niet ondubbelzinnig kunt opvatten en toch moet nemen voor wat hij is. De B-film-esthetiek (zooms, lange shots, houterige acteerprestaties) is opvallend, met een visuele stijl doortrokken van de karakteristieke humor van LaBruce. Saint-Narcisse kan ironisch ­worden genoemd – het is zeker een pastiche, een mengelmoes van verwijzingen – maar de film is ook vernieuwend en oprecht.

Saint-Narcisse

Regie Bruce LaBruce
Met Félix-Antoine Duval, Tania Kontoyanni, Alexandra Petrachuk
Te zien in op Picl

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden