PlusVoorbeschouwing
Het Boslab Theaterfestival: experiment rondom het Bostheater
Tijdens deze zeer geslaagde editie van Boslab Theaterfestival is er rondom het Amsterdamse Bostheater volop werk van nieuwe theatermakers te zien. Er is daarbij dit jaar opvallend veel ruimte voor kwetsbaar en verstild werk.
Boslab is de laatste jaren uitgegroeid tot heus minifestival, compleet met blokkenschema’s, meerdere podia en een festivalhart(je). Centraal staat een twaalftal experimentele theater- en dansvoorstellingen van jonge makers. Het levert een spannende en gevarieerde theateravond in het Amsterdamse Bos op.
Midden in de bossen steken twee hoofden boven een gordijn uit. Druk door elkaar heen pratend, zichzelf en elkaar voortdurend corrigerend, heten Eileen Graham en Katelijne Beukema ons welkom bij hun voorstelling Woordeloze wereld. Achter het gordijn bevindt zich hun voorstel voor een wereld zonder taal. Ze presenteren dat aanvankelijk als een verademing: een plek waarin je niet de hele tijd hoeft op te letten wat je zegt en hoe je dat zegt, een wereld zonder oeverloze taalverwarring.
Op zoek naar grenzen
De utopie blijkt al snel een façade: in de zeer intieme, beeldende sequentie die achter het gordijn plaatsvindt, confronteren ze de toeschouwers met het ongemak dat voortkomt uit het niet begrijpen van de ander. Ze zoeken daarbij echt grenzen op, waardoor het een heel indringende ervaring wordt. De performance is verwarrend, frustrerend en hilarisch tegelijkertijd. De mens, zo blijkt, heeft geen woorden nodig om elkaar verkeerd uit te leggen.
In de schaamteloze en boeiende performance Niets presenteert theatercollectief Das Lemniscaat het leven als een collage aan menselijke ongemakken, tekorten en dagelijks leed. De banaliteit van het leven wordt in deze absurdistische voorstelling uiterst invoelbaar: er wordt ons een zeer komische spiegel voorgehouden van zinloos geploeter. Gaandeweg houden alle spelers elkaar halfnaakt in een wurggreep: seks en doodsangst zijn onze enige driften, in een wereld waarin het verschil tussen een vrolijk lachend of een van pijn vertrokken gezicht nihil is.
Deze voorstelling loopt volslagen uit de hand en gaat dan nog lekker even door. Op de valreep weten de spelers zo waar te ontroeren. Uiteindelijk concluderen ze dat het in het leven niet draait om de ‘zin’, maar om waar je ‘zin in’ hebt. Maar of dat een antwoord of een uitvlucht is, blijft wat mij betreft in het midden.
Ook Quincy van Driesten en Yorke Mulder-Bhangoo leggen in Dwalen een absurdistische kijk op het leven aan de dag. Ze openen met een kafkaësk verhaal waarin een dorp in de ban raakt van een geheimzinnige fabriek, waarvan aanvankelijk niemand weet wat er wordt gemaakt. Een fabriek waar niemand op zat te wachten, maar die toch het dagelijks leven gaat beheersen. Met innemend spel betrekken ze de toeschouwers volop bij het verhaal.
Prille romance
In het tweede gedeelte van de performance dagen ze het publiek uit om te dwalen: lopen zonder doel, een oefening in nietsdoen – als antwoord op de zinloosheid van het leven. De dwaaltocht die volgt, waarin alle eerdere informatie kan bezinken en waarbij voor wie zich ervoor openstelt bovendien onverwachte elementen zich aandienen, had eigenlijk nog veel langer mogen duren.
De monoloog Brieven aan Wolf, aan de oever van de Grote Vijver, bestaat uit een aantal (fictieve) brieven van verschillende vrouwen aan dezelfde man. Een liefdesbrief in moeizaam Engels, refererend aan een prille romance. Een bezorgde moeder, die in contact met haar zoon probeert te komen en daardoor waarschijnlijk alleen maar afstand schept. Een wat opdringerige brief van een vrouw, die een in de trein gevonden tas bij de eigenaar terug wil bezorgen en daarin gaandeweg een tomeloze eenzaamheid aan de dag legt.
Via deze verschillende wegen ontvouwt zich in onze hoofden langzaam een beeld van deze man. Een beeld dat steeds wordt aangevuld, voortdurend verandert en wordt bijgeschaafd. Een beeld dat alleen maar ontsproten is uit de gedachten, fantasieën en verwachtingen van anderen, dat waarschijnlijk weinig te maken heeft met die man zelf, maar meer zegt over de vrouwen zelf. We zien tenslotte wie we willen zien, waar we op dat moment behoefte aan hebben, en daar zijn we zeer, zeer volhardend in. De realiteit laten we daarbij geen roet in het eten gooien.
Theatermaker Dorien van Gent toont dat in deze trefzekere muziektheatervoorstelling, waarbij ze haar monologen afwisselt met prachtige Italiaanse zang (begeleid door Arthur Wagenaar op piano en Manon Veenendaal op cello), dat door het water tot ver het bos in wordt gedragen.
Boslab Theaterfestival, 6-10/8 Amsterdamse Bostheater.