PlusBoekrecensie
Drang gaat over koste wat kost doorschrijven, omdat Kate Zambreno niet weet hoe anders te leven
Hoe leeft een schrijver? Welke boeken en notities omkleden een roman? Wat bekent het om te scheppen? In Drang probeert Kate Zambreno (1977) haar gemoedstoestand bloot te leggen: ‘Wat is een drang? Misschien is een drang een soort vorm.’
Kate Zambreno heeft een contract voor een roman, maar ze is voortdurend afgeleid. Ze woont met haar vriend John in New York, waar ze worstelt met allerhande baantjes als schrijfdocent. John wil goedkoper gaan wonen buiten de stad, maar ze wil niet weg. Haar rondgang langs universiteiten is regelmatig een vernederende exercitie: een student die vraagt of ze ook een boek heeft geschreven, een hoogleraar die haar tijdens haar sollicitatiegesprek vertelt dat ze helaas geen tijd had om haar boeken te lezen en wijst op een stapeltje van twee boeken (ze heeft op dat moment acht titels op haar naam staan).
Zambreno loopt eindeloos rondjes door haar buurt met haar hond Genet en fotografeert zwerfdieren. Haar kat is zoek. Door extreem bloedverlies vermoedt ze dat ze vroegtijdig in de overgang is. Met haar schrijversvrienden mailt ze over de boeken die ze leest, eenzaamheid en vruchtbaarheid. ‘Ik ben al een tijd geïnteresseerd in het schrijven dat plaatsvindt als er niet wordt geschreven,’ schrijft Zambreno.
Dynamische contemplatie
Een regel die ze keek op keer overschrijft uit een van de dagboeken van Susan Sontag is: ‘Alle grote kunst draait om contemplatie, dynamische contemplatie.’ Drang is opgebouwd uit dagboekachtige notities. Zambreno heeft zich laten inspireren door Het dagboek van Malte Laurids Brigge van Rainer Maria Rilke, zijn dagboeken en de correspondenties die hij onderhield in de jaren die hem inspireerden tot het schrijven van deze roman.
Drang staat vol heerlijke mijmeringen en anekdotes over het maken van kunst waar je je hart aan kunt ophalen. Bijvoorbeeld: Rodin had lades vol met miniatuurlichaamsdelen. Bij ziekenhuisbezoeken had hij altijd een bolletje klei in zijn zak. Alle mogelijke voorbeelden van vergroeide handen behoren tot zijn archief.
Een memoir over niets
‘Drang is mijn fantasie van een memoir over niets’, schrijft Zambreno aan haar vriendin Anna. ‘Ik verlang ernaar te worden ontdaan van het persoonlijke. Om niet mezelf weg te geven.’ Wanneer slaagt een schrijver hierin? En wanneer is Zambreno’s schrijven niet persoonlijk? Als ze beschrijft hoe ze grote klonten bloed verliest, hoe haar hond haar bloedvlekken in het matras likt, hoe ze haar verveling weg masturbeert tot ze een spier in haar hand verrekt?
Drang gaat over coûte que coûte doorschrijven, onderworpen aan het schrijven omdat Zambreno niet weet hoe anders te leven. Daar ligt natuurlijk een romantische opvatting aan ten grondslag. Het is niet voor niets dat Zambreno een voorbeeld neemt aan voornamelijk twintigste-eeuwse kunstenaars en schrijvers als Rilke, May Sarton, Robert Walser, W.G. Sebald, Joseph Cornel, Auguste Rodin en Albrecht Dürer.
Zambreno koestert een diep verlangen naar voorbije tijden, waarin scheppen of schrijven een bezigheid op zich was, waarin marketing, zoals via sociale media contact onderhouden met je volgers/lezers, niet bestond. Ze worstelt met gebrek aan erkenning, zonder pathetisch of rancuneus te worden, hoewel ze het zat is om alleen te worden gevraagd voor evenementen voor vrouwelijke auteurs. Heel precies legt Zambreno haar drang om te schrijven bloot in deze onweerstaanbare, soms pijnlijk openhartige notities.
Drang
Kate Zambreno
vertaald door Nicolette Hoekmeijer,
Uitgeverij Koppernik, €24,50,
333 blz.