PlusAchtergrond
Deze kunstenaars spelen nadrukkelijk met taal
Een bordje bij een schilderij: meer taal is er vaak niet in een expositieruimte. Niet bij kunstenaars Feiko Beckers, Annabelle Binnerts en Ode de Kort. Bij hen draait alles om taal.
Ode de Kort
In de expositieruimte van de Brakke Grond staan twee enorme rollen papier, als de witte achtergrond voor een fotoshoot of materiaal voor een monsterlijk grote printer. Dat er verschillende interpretaties kunnen zijn voor hun functie is typisch voor de Vlaamse kunstenaar Ode de Kort (1992): niets is definitief, maar juist altijd dynamisch. Dat schept namelijk nieuwe mogelijkheden.
De Kort begon ooit als fotograaf. Ze merkte op dat in haar foto’s veel ronde en ovale vormen opdoken: O’s zou je kunnen zeggen. Daar kwam later de U bij. Dit letterduo speelt de hoofdrol in haar fraaie solo-expositie Uu Twoo, met kunstwerken die voor een groot deel voortkwamen uit automatisch schrijven.
Op een deel van de grote vellen worden video’s geprojecteerd waarin woorden en niet-bestaande lettercombinaties verschijnen en weer verdwijnen: ‘N’UU’S’, ‘N’OOS’ of ‘S’UU’S’ bijvoorbeeld. Soms zitten er bestaande Engelse woorden tussen, soms lettercombinaties die klinken als bekende woorden als je ze hardop uitspreekt. Een verhaal vertellen ze niet; de video’s zijn eerder een associatieve choreografie van letters. Ze doen al snel denken aan het heel vaak herhalen van een woord: dat begint op een gegeven moment heel vreemd te klinken. Hoe langer je naar De Korts werk kijkt, hoe minder grip je erop krijgt. Die ontwrichting maakt de expositie behoorlijk intrigerend. De Kort doorbreekt de afspraak dat woorden ergens anders voor staan, waardoor ze zoveel andere dingen kunnen worden: klanken (al is het maar de vraag in welke taal), lijnen, krommingen. Er is zelfs een U die aan een verlegen persoon of diertje doet denken, omdat hij alleen z’n strepen durft te laten zien en z’n ronding buiten beeld laat.
Feiko Beckers
Op een kwartiertje lopen vanaf de Brakke Grond kom je bij een ogenschijnlijk heel andere kunstenaarsbenadering van taal. Galerie Stigter van Doesburg toont twee nieuwe video’s van de Nederlandse kunstenaar Feiko Beckers (1983). Op het eerste oog zet hij taal vooral in als medium, om verhalen te vertellen. In zijn video’s en performances vertelt hij over teleurstellingen en mislukkingen, vaak met een gefictionaliseerde versie van zichzelf in de hoofdrol. De expositietitel A brilliant idea, but a terrible chair geeft al duidelijk een afstand aan tussen plan en realisering, tussen voorstelling en werkelijkheid.
Die thema’s worden op een vaak humoristische, enigszins stand-upcomedyachtige manier behandeld, wat past bij een van Beckers’ belangrijkste thema’s: miscommunicatie. In een eerdere video, A conversation is a risk to lose your own opinion (2015; niet te zien in de galerie) is hij bijvoorbeeld in discussie met een vriend die hem een wasmachine wil verkopen die het nog goed zou doen, maar die hij toch wil gaan vervangen. Wacht even, wil Beckers weten, hoe kan dat apparaat het nog goed doen, terwijl je hem wel wil vervangen? Een terloopse, niet helemaal doordachte opmerking wordt op even hilarische als filosofische manier binnenstebuiten gekeerd.
Een enigszins vergelijkbaar, maar veel serieuzer discussiepunt keert terug in de in Stigter van Doesburg getoonde video Sticking plaster solution (2019); vrij vertaald een houtje-touwtjeoplossing. Deze video vangt aan met een anekdote over het hek van de buurman van Beckers’ vader. Het hek is in de loop der jaren steeds op provisorische wijze gerepareerd. Echter, de buurman overlijdt, terwijl dat hek nog steeds staat. Hoe kun je het dan nog over een houtje-touwtjeoplossing hebben, vraagt Beckers zich hardop af. Zo staat hij erbij stil – op een voor zijn doen opmerkelijk melancholische wijze – hoe woorden vaak niet samenvallen met de realiteit.
Annabelle Binnerts
De realiteit tussen taal en werkelijkheid is sowieso gecompliceerd, laat de Nederlandse kunstenaar Annabelle Binnerts (1995) zien in haar tekst Woorden op papier, recentelijk gepubliceerd in kunsttijdschrift Tubelight. Daarin noemt ze woorden ‘gedaanteverwisselaars die een dubbelleven leiden: één op de pagina en één in ons hoofd, waar ze ideeën, objecten of ervaringen oproepen die ergens anders zijn.’
Dat idee is ook terug te zien in haar werk in de expositieruimte van het Bossche Willem Twee, waar ze woorden over een muur laat lopen en stukken ingelijste tekst laat zien. Die zijn afkomstig uit atlassen die ze heeft nagetekend, hoewel dat misschien een te groot woord is. Binnerts heeft namelijk alles weggelaten, op de woorden na. Die kronkelen over de lege bladzijdes, die op een bepaalde manier sterk doet denken aan Paul van Ostaijens visuele gedicht Bezette stad. De uitwissing herinnert eraan hoe vreemd een landkaart eigenlijk is, of het benoemen van geografische gebieden. Dat zijn manieren om communicatie daarover duidelijker te maken en de wereld in kaart te brengen, maar ze zijn ook arbitrair. Een rivier zou met een andere naam nog steeds dezelfde rivier zijn.
Binnerts laat vaak tekst zien op plaatsen waar je gewoonlijk bijvoorbeeld een schilderij tegen zou komen. Haar kunst vraagt deels om lezen, maar in de tekst in Tubelight legt ze ook uit dat geëxposeerde tekst anders benaderd wordt dan een boek, een verschil waar ze de komende tijd uitvoerig onderzoek naar gaat doen. Wanneer je een boek leest creëren de woorden een andere realiteit, schrijft ze. Wie als kijker woorden tegenkomt als kunstwerk kan zich ‘verwonderen over het gekozen lettertype, [of] de rondingen van de A’s en de E’s van dichtbij bekijken’. Binnerts verwijst weliswaar niet naar Ode de Kort, maar het is niet moeilijk om bij die opmerking aan haar kunst te denken.
Zo radicaal ontwrichtend als haar Vlaamse collega wordt Binnerts niet. Haar discrepantie tussen beschrijving en werkelijkheid kent misschien sterkere overeenkomsten met Feiko Beckers, al schuift Binnerts zelf de taal veel explicieter naar voren. Wat ze alle drie opvallend genoeg gemeen hebben is de rol van de performance in hun kunst. Ze hebben niet alleen letterlijk performances uitgevoerd, maar uit hun werk spreekt ook sterk het idee van taal als een afspraak of zelfs een opvoering. In Woorden op papier omschrijft Binnerts kijker en lezer allebei als acteurs. Aan dat duo zou je gerust de prater en luisteraar kunnen toevoegen. Elk van deze ‘rollen’ benadert tekst als het ware zoals dat in het ooit voorgelegde script staat, dat inmiddels ingesleten lijkt te zijn. Echter, dan komen De Kort, Beckers en Binnerts opeens, elk op eigen, spannende manier, eens flink aan die conventies morrelen.
Ode de Kort, UU TWOO: t/m 13/10, Brakke Grond. Feiko Beckers, A brilliant idea, but a terrible chair: t/m 05/10, Stigter Van Doesburg.
Werk van Annabelle Binnerts bij The trees are inviting the wind: t/m 06/10, Willem Twee, Den Bosch.