PlusBoekrecensie
De nieuwe roman van Thomas Verbogt is wijs, ontroerend en spannend
Is Thomas Verbogt weleens negatief besproken? Bestaan er vernietigende Verbogt-romanrecensies? Hij debuteerde in 1981, heeft veel en regelmatig gepubliceerd, maar er schiet niet meteen een voorbeeld van een afbrandstuk te binnen, en het zou hoe dan ook zeldzaam zijn: al jaren worden zijn romans en verhalenbundels op zijn minst welwillend, soms lovend ontvangen. Een kalme stroom van kritische successen. En sinds zijn nominatie voor de Libris Literatuurprijs in 2016 lijken Verbogts boeken ook een iets groter publiek te bereiken.
Dat zegt iets over de constante kwaliteit van zijn werk, maar ook over het soort romans dat hij schrijft. Hoewel ze vaak hele levens beslaan, en grote, sensationele gebeurtenissen bevatten, zijn het in zekere zin kleine romans. Introspectief. Genuanceerd. Licht en toegankelijk, maar allesbehalve oppervlakkig.
Verbogt doet geen grote, stellige claims over Onze Levens of Het Menselijk Tekort. Hij leidt zijn hoofdpersonen – en de lezer – wel naar grote inzichten, naar het begin van een verzoening met diepe trauma’s, maar de gang daar naartoe is zo stapsgewijs, zo tastend ook, dat de alledaagse wijsheid heel subtiel tot je doordringt.
Vanzelfsprekend soepel
Het zijn, met andere woorden, romans die niet snel op weerstand stuiten, of luidruchtige reacties en heftige stellingnames teweegbrengen. En dan is er nog, inderdaad, de kwaliteit. Daar kun je bij Verbogt amper omheen. Zijn zinnen zijn vanzelfsprekend soepel – op een spaarzame houterige dialoog of een net iets te gewild poëtische overpeinzing na. Zijn zinnen lópen lekker, vrijwel allemaal, en zijn alinea’s zitten vol onnadrukkelijk mooie observaties. Zijn toon is fijn, een rustig zoekend ritme, en in de verte zwelt een nauwelijks weggedrukte spanning langzaam aan.
Dat geldt ook voor Als je de stilte ziet. De hoofdpersoon is een toneelschrijver van midden zestig. Een typische Verbogtfiguur, die leeft in een meestal prettige eenzaamheid. Eigen baas, mild succesvol, zonder grote zekerheden, laat staan burgerlijke zekerheden. Een wat schuchtere man met een grote verwondering over alles wat hij om zich heen ziet, alles wat hij voelt en maar niet kan vastgrijpen. ‘Tobber’ is niet het juiste woord: te somber. ‘Denker’ ook niet: te analytisch.
Wat de hoofdpersoon vrijwel constant doet, zit tussen denken en voelen in, tussen kijken en wegkijken. Het is tegelijkertijd zoeken naar antwoorden en zoeken naar de acceptatie dat er helemaal geen antwoorden zijn – in elk geval geen simpele, en niet op de belangrijke vragen. Zoeken naar de juiste vragen, dat komt misschien nog wel het dichtst in de buurt van wat hij chronisch doet.
Bijna zonder dat je het merkt worden de overpeinzingen, het tasten naar betekenis, gecombineerd met een geheimzinnig, mysterieus verhaal. Suspense is bij Thomas Verbogt nooit ver weg, en er zijn weinig schrijvers die introspectie en plot, meerdere soorten raadsels, zo vanzelfsprekend weten te verenigen.
Diep doorvoeld verzet
Is er dan, op de paar mindere zinnen na, niks serieus aan te merken op Als je de stilte ziet? Weinig, in elk geval. Hoogstens kun je kanttekeningen plaatsen bij de vrouwelijke personages. Die zijn iets te inwisselbaar, iets te veel een type ook: artistiek, mysterieus, ongebonden, net niet zweverig wijs. Ze doen soms aan als tot personage gecamoufleerde levenslessen aan de hoofdpersoon.
Maar dat is alleen bij vlagen storend, en valt in het niet bij wat de roman op bijna elke pagina wél is: rijk en wijs, inzichtelijk, ontroerend, spannend. Misschien is het trouwens niet helemaal waar dat Verbogt geen standpunt inneemt. Zoals al zijn beste werk kun je Als je de stilte ziet zien als een hartstochtelijk, diep doorvoeld verzet tegen onverschilligheid. Een overtuigend, schitterend bewijs dat alles, álles ertoe doet.