Plus
‘De boekhandelaar van Florence’: gedrukte boeken vond Vespasiano da Bisticci maar inferieure producten
Florence groeide in de vijftiende eeuw uit tot het centrum van kennis en cultuur. Boekhandelaar Vespasiano da Bisticci had dan ook een trouwe klantenkring. Alles veranderde met de komst van de drukpers.
Met de dood van Cosimo de’ Medici in de zomer van 1464 verloor boekhandelaar Vespasiano da Bisticci een van zijn grootste klanten. Maar aan klandizie had de ‘koning van alle boekhandelaren’ in de Via dei Librai in Florence geen gebrek. Met dank aan zijn reputatie als ‘doorgever’ van de herontdekte wijsheid van de Grieken, Romeinen en Hebreeërs. Een van zijn nieuwste klanten was Borso d’Este. Verzamelde deze heerser over Modena en Ferrara voorheen jachthonden en roofvogels, nu waren dat statusverhogende boeken.
Na het alom lovend ontvangen Papyrus, een geschiedenis van de wereld in boeken van de Spaanse Irene Vallejo, is nu ook De boekhandelaar van Florence van Ross King in Nederlandse vertaling verschenen. De Italiaanse renaissance en Florence: die combinatie blijkt weer eens in goede handen bij King. De Canadese expert, die eerder tekende voor de bestsellers De koepel van Brunelleschi en Leonardo en Het laatste avondmaal. Nu duikt hij in het levensverhaal van boekhandelaar Vespasiano da Bisticci (1422-1498), die als 11-jarige loopjongen verzeild raakte in de boekhandel. En zou uitgroeien tot dé boekhandelaar van Florence.
Geleerden en boekhandelaren waren minstens zo belangrijk als de virtuoze kunstenaars en architecten die Florence groot maakten, stelt King. De nering van Da Bisticci begon bij manuscriptenjagers ‘die het stof van duizend jaar geschiedenis bliezen en een andere wereld probeerden voor te stellen’ en kopiisten die deze werken letter voor letter overschreven, van de werken van Aristoteles tot Bijbelboeken. De winkel trok de grootste denkers van de stad aan. Zijn klanten waren vorsten, geestelijken en bankiers, die bibliotheken gingen aanleggen om te laten zien dat ze niet van de straat waren.
Publieke terechtstellingen
Verlangen naar kennis en plegen van bruut geweld gingen gelijk op. In 1477 smeedde paus Sixtus IV een aanslag op Lorenzo de’ Medici. Die mislukte en zijn aanhangers namen bloedig wraak. Meer dan vijfhonderd samenzweerders werden afgeslacht, hun lijken bespot en onteerd. Op de hoek van de Boekhandelsstraat werden acht dode naakte soldaten rechtop tegen de raamkozijnen uitgestald als etalagepoppen. Enkele dagen later werden in de straat twee monniken gemolesteerd. Na het afsnijden van hun oren en neuzen werden ze opgeknoopt, recht tegenover de boekhandel van Da Bisticci.
De paus reageerde woedend op de publieke terechtstellingen. Hij excommuniceerde Lorenzo de’ Medici en beloofde een volle aflaat aan iedereen die tegen Florence de wapens zou oppakken. Dat was een hard gelag voor Da Bisticci, die nu een aantal van zijn beste klanten zag optrekken tegen zijn stad. En voor een van hen, hertog Federico da Montefeltro van Urbino, lag net een tweedelige bijbel klaar voor aflevering.
Wonderwel slaagde Da Bisticci erin om toestemming te krijgen van Lorenzo de’ Medici voor verzending, wat hij niet onvermeld liet in een begeleidend schrijven. Binnen een week arriveerde het manuscript in Urbino, waarna Federico een bedankbriefje stuurde aan De’ Medici voor diens grootmoedige opstelling. Na de vriendelijke woorden over en weer werden de kanonnen in stelling gebracht.
Minder belangstelling
Maar de grootste bedreiging voor de manuscriptenhandel kwam uit Duitsland: de uitvinding van de boekdrukkunst. De nieuwe technologie werd door geëmigreerde Duitse drukkers rap verspreid over Italië, die behalve in Rome ook actief waren in andere grote steden als Bologna en Napels. Alleen al Venetië telde in 1476 achttien drukkers, op een bevolking van honderdduizend zielen. Zelfs in kleine steden als Trevi, Ferrara en Foligno werden boeken gedrukt.
Florence bleef vreemd genoeg lang gevrijwaard van de drukpers, tot opluchting van Da Bisticci, die het al zwaar genoeg had om zijn handel draaiende te houden. Hoewel zijn manuscripten niet goedkoop waren, leverde het weinig op door het trage productietempo van de kopiisten.
Dat Lorenzo de’ Medici schijnbaar minder belangstelling voor de boekdrukkunst had, kan volgens King een verklaring zijn voor de trage opmars in Florence. Ook de afwezigheid van een universiteit met het statuur van die in Bologna of Padua kan een rol hebben gespeeld. En het opstarten van een drukkerij vereiste startkapitaal. Terwijl boekenkoning Da Bisticci alle door zijn gefortuneerde klanten verlangde manuscripten kon leveren, in iedere gewenste luxueuze uitvoering.
Maar de vooruitgang bleek niet te stoppen. In 1475 opende Nicolaus Laurentii Alamanus, immigrant uit Breslau, een drukkerij in Florence. Een jaar later bemachtigde een nonnenklooster aan de rand van de stad een drukpers van een failliete Duitse drukker. De nieuwe vinding werd door de kerk omarmd, bijna heilig verklaard. Het woord van God kon sneller dan voorheen worden verspreid.
Da Bisticci bleef als een van de weinigen geloven in het handgeschreven boek. Gedrukte boeken waren in zijn ogen inferieure handelsproducten. Hij had niet geheel ongelijk. Veel exemplaren van de bij de nonnen gedrukte De legende van de heilige Catharina zaten vol zetfouten of waren slordig gebonden. Onverkochte of geretourneerde boeken werden door het klooster geruild tegen brandhout of nieuwe schoenen. Tegen de tijd dat Da Bisticci Florence verliet voor het platteland, was het boek een massaproduct geworden.
Boekdrukkunst in Europa
Eind 1469, vijftien jaar na publicatie in Mainz van de Gutenbergbijbel, waren er in Europa in totaal 165 boektitels in druk verschenen. Dat aantal werd binnen twaalf maanden verdubbeld – in 1470 raakte de boekproductie in een stroomversnelling. In dat jaar openden ook de eerste Italianen hun eigen drukkerijen, in navolging van de Duitse immigranten. In tegenstelling tot de rest van Italië, bleef Florence lang verstoken van de boekdrukkunst. Daar werkte manuscriptenhandelaar Vespasiano voor kardinaal Bessarion onverdroten aan een tiendelige reeks van de werken van Augustinus. De luxueus uitgevoerde delen kostten bijna vijftig florijnen per stuk, het jaarsalaris van een gemiddelde leraar. Tegen de tijd dat Vespiano bij het laatste boekdeel was, De stad van God, waren daarvan in Italië al honderden goedkopere, gedrukte edities verkrijgbaar.