PlusAchtergrond

Antonio Mancini schilderde door een raamwerk van draden

De Mesdag Collectie in Den Haag wijdt een retrospectief aan de Italiaanse schilder Antonio Mancini. Zijn werkwijze was nogal ongewoon.

Kees Keijer
Antonio Mancini, 'Acrobaat met viool (Portret van Luigi Gianchetti)', 1878, Kunsthandel Bottegantica, Milaan Beeld Kunsthandel Bottegantica
Antonio Mancini, 'Acrobaat met viool (Portret van Luigi Gianchetti)', 1878, Kunsthandel Bottegantica, MilaanBeeld Kunsthandel Bottegantica

De schilder Antonio Mancini (1852-1930) is tegenwoordig alleen bekend bij doorgewinterde kunstliefhebbers. Zijn naam wordt niet in één adem genoemd met Michelangelo, Rafaël of Leonardo. Toch werd een plein naar hem vernoemd in Rome. Een verrassend groot plein bovendien, al is het nogal rommelig. Er is een parkje vol zwerfvuil en het grootste deel van het plein functioneert als bushalte, een knooppunt waar regionale en stadsbussen bij elkaar komen.

Dat Mancini zo’n groot plein naar zich vernoemd kreeg, zegt iets over de status die de schilder heeft bereikt. De laatste jaren van zijn leven gold Mancini als de grootste levende kunstenaar van zijn generatie. Zijn werk werd ­gekocht door belangrijke internationale verzamelaars en hij exposeerde op prestigieuze tentoonstellingen als de Biënnale van Venetië.

Een verzamelaar die al vroeg wat in het werk van Mancini zag, was Hendrik Willem Mesdag. De Haagse schilder van zeegezichten kocht in 1876 een schilderij van Mancini. In de daaropvolgende twintig jaar zou Mesdag zo’n 150 werken van Mancini naar Nederland laten komen. Aanvankelijk waren die vooral voor hemzelf, maar op een gegeven moment had hij simpelweg te weinig ruimte ze op te hangen. Daarop ging Mesdag, naast schilder ook een slimme zakenman, Mancini’s werk ook elders tentoonstellen en verkopen.

Wonderkind

Mancini gold in zijn jeugd als een wonderkind. De arme kleermakerszoon werd op 12-jarige leeftijd toegelaten tot de kunstacademie van Napels. Hij exposeerde als achttienjarige al op groepstentoonstellingen in Italië, voornamelijk schilderijen met kinderen die spelen, dromerig voor zich uitkijken of ziek op bed liggen.

Mancini bleef het grootste deel van zijn leven inventief maar arm. Hij schijnt een vreemde snuiter te zijn geweest. In het eerste zelfportret op de tentoonstelling in de Mesdag Collectie presenteert hij zich nadrukkelijk als een serieuze kunstenaar, met een schilderspalet en een schedel, omgeven door studies. Rechts duikt als het ware zijn alter ego op, de goedlachse wijngod Bacchus. Hij maakte vaker malle zelfportretten. Dan zette hij een mand op zijn hoofd of stak hij zijn tong uit naar de toeschouwer.

Antonio Mancini, 'Zelfportret met strootje', ca. 1880, Privécollectie (met dank aan kunsthandel Bottegantica), Milaan Beeld Privécollectie
Antonio Mancini, 'Zelfportret met strootje', ca. 1880, Privécollectie (met dank aan kunsthandel Bottegantica), MilaanBeeld Privécollectie

Ook zijn werkwijze was nogal ongewoon. Mancini had een methode ontwikkeld waarbij hij zijn modellen plaatste achter een raamwerk met draden, zijn graticola. Hij spande eenzelfde raamwerk voor zijn schilderij en kon het model zo vakje voor vakje naschilderen. Daarvoor moest hij wel continu heen en weer lopen tussen schilderij en model. Dat ging gepaard met wilde gebaren, gemompel en geschreeuw, waardoor sommige modellen nogal angstig werden.

De afdruk van de draden op de schilderijen bleven achter op het eindresultaat, wat een vreemd effect sorteert. Mesdag vond het maar niets en vroeg Mancini om ze weg te halen, maar daar gaf de schilder geen gehoor aan. In zijn zoektocht naar het perfecte schilderij ging Mancini ook stukjes glas en metaal aan zijn verf toevoegen, waardoor de schilderijen glinsteren. Liefhebbers van zijn werk wijzen er graag op dat hij daarmee een voorloper was van de materieschilderkunst, een stroming die pas tientallen jaren later opkwam.

Betalen met een bord

Aan het eind van zijn leven kon Mancini op stand leven. Hij liet een villa bouwen in het centrum van Rome, waar de kinderloze kunstenaar woonde met zijn neef en nicht. Een deel van de nalatenschap van Mancini is nog bij elkaar in een appartement in Rome. Carlo Scaparro, de kleinzoon van nicht Enrica Mancini (1899-1991), wordt hier omringd door portretten van zijn familieleden. Ook het schilderspalet van Mancini ligt hier in een vitrine.

Een van de schilderijen van de familie wordt Het testament genoemd. Scaparro: “Het is niet echt een testament, maar een schilderij waarop Mancini zichzelf heeft weergegeven, omgeven door namen van mensen die belangrijk voor hem waren geweest.” Mesdags naam prijkt er prominent op, naast namen van beroemde schilders als John Singer Sargent en Edgar Degas.

Scaparro laat een aantal borden zien die Mancini heeft beschilderd. Ook zo’n vreemd onderdeel van zijn oeuvre, dat ontstond uit armoede. Om rekeningen van restaurants te betalen, schilderde hij met zijn vingers voorstellingen op borden.

“Na een schildersessie vond Mancini het leuk om nog even wat met verf op een bord te smeren,” vertelt Scaparro. “Na afloop vroeg hij aan mijn grootmoeder om het bord schoon te maken, maar dat kon ze niet over haar hart verkrijgen. Dus heeft ze het stiekem bewaard.”

Mancini, Eigenzinnig & Extravagant, De Mesdag Collectie, Den Haag, t/m 28/6.

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden