Column Artikel Roze Beeld Artur Krynicki
Column Artikel RozeBeeld Artur Krynicki

Alsof Melville me wilde terugroepen

PlusMarjolijn de Cocq

Marjolijn De Cocq

Ik liet hem achter in Nantucket, met zijn nieuwe boezemvriend Queequeg in pensioen Try Pots, nog niet eens aangemonsterd op de Pequod van Captain Ahab. Ik begon er na bijna honderd bladzijden net in te komen toen ik Moby-Dick van Herman Melville (in het Engels met streepje) abrupt dichtsloeg, vier jaar geleden. Ik mocht de boekenpagina’s van deze krant gaan maken, ging me richten op de boeken die nog kwamen. Dag Ishmael die wilde gaan walvisvaren, mij wachtten nieuwe horizonten.

Maar hij bleef me achtervolgen, die niet uit­gelezen klassieker. Want – ik heb er spijt van dat ik niet van meet af aan een lijst heb aangelegd – in pakweg een op de tien boeken die ik sindsdien heb gelezen kwam ik referenties tegen aan Moby-Dick; alsof Melville me persoonlijk wilde terugroepen. Deze zomer besloot ik gehoor te geven; Moby-Dick ging, op mijn oude e-reader, mee op vakantie.

Andere boeken lonkten. Vos & ik, van de Ame­rikaanse bioloog Catherine Raven, over haar vriendschap met een vos in de wildernis van Montana. Maar, pagina 38, daar begon het alweer: ‘Op het groene kaft had ik in dik schuinschrift een citaat geschreven van Ismaël, de verteller in Moby Dick’ – de auteur voelt een diepe verwantschap, bestrijdt ‘net als Ismaël’ innerlijke onrust en verveling op prachtige en woeste plekken en citeert te uit en te na tot en met de ondergang van de Pequod, de zwaar gehavende walvisvaarder.

De vrouw met het dodenmasker, slotdeel van de Groenlandtrilogie van de Deen Mads Peder Nordbo. Pagina 17, geen letterlijke referentie maar toch: ‘Op de rotsachtige kust, daar waar het iets aflopende gesteente de zee ontmoette, lag een gestrande walvis.’ Geraakt door twee harpoenen, blijkt, legale jacht maar prutswerk.

Van steen en been van de Franse Bérengère Cournut die zeven jaar onderzoek deed naar de Inuit, nomadische jagers in het Noordpoolgebied. De jonge doolster Uqsurali leert jagen met harpoenen, zij het niet op walvissen maar op zeehonden.

Even op mijn telefoon.

‘Dode walvis in haven Terneuzen.’

Toch bleef de e-reader dicht. Terug in Nederland gaf ik de schuld aan het medium en ging over tot de aanschaf van een kloeke Engelstalige editie van Everyman’s Library. Ik had immers nog drie dagen. Bijvangst in de boekhandel: een mooie midprice-uitgave van De gewichtlozen van de Mexicaanse Valeria Luiselli. Die eerst nog even dan. Pagina 22: ‘Op vrijdag, maar niet op elke vrijdag, kwam Moby.’

En, pagina 40:

‘Papa, wat is een wesp?

Dat is een gevaarlijke bij.

En een zwaardwalvis?

Een orka.

Een orkaan!

En hoe zeg je dat in het Engels, papa?

In het Engels zeg je: Moby-Dick.’

Melville, ik geef me gewonnen.

Marjolijn de Cocq schrijft elke week een column voor Het Parool. Lees al haar columns hier terug.

Reageren? m.decocq@parool.nl

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden