PlusAchtergrond

Albrecht Dürer reisde in 1520 als superster door de Nederlanden

Vijfhonderd jaar geleden reisde Albrecht Dürer door de Nederlanden. Die reis in 1520 en ’21 is onderwerp van een fascinerende tentoonstelling in Aken met bijzondere portretten en reisobservaties.

Kees Keijer
Portret van Katharina (1521).  Beeld Bridgeman Images
Portret van Katharina (1521).Beeld Bridgeman Images

Is het een ruïne? Nieuwbouw? Iets er tussenin eigenlijk. In 1520 lag de Sint-Gertrudiskerk in Bergen op Zoom er vreemd bij. Dertig jaar daarvoor was begonnen met de bouw van een nieuwe koor­omgang, maar wegens geldgebrek werd de uitbreiding stilgelegd. Toen de Duitse kunstenaar Albrecht Dürer (1471-1528) in december 1520 in de Brabantse stad op bezoek was, vond hij het halfvoltooide bouwwerk blijkbaar interessant genoeg voor een uitgebreide tekening.

Dürer was per schip op weg naar Goes, Arnemuiden en Middelburg, op zoek naar meer interessante motieven. Een paar maanden daarvoor was hij vanuit zijn geboortestad Neurenberg naar Aken gereisd en van daaruit naar Antwerpen. Dat werd zijn uitvalsbasis voor excursies naar allerlei plaatsen in de Nederlanden.

Nederlandse directeur

Dürers reis is onderwerp van een tentoonstelling in het Suermondt-Ludwig-Museum in Aken. Het is de afscheidstentoonstelling van Peter van den Brink (65), de Nederlandse directeur van het museum. Zes jaar werkte hij aan de expositie, die later in een afgeslankte vorm doorreist naar de National Gallery in Londen.

Door de pandemie moest de tentoonstelling weliswaar tot tweemaal toe worden uitgesteld, en het is een bijzondere prestatie dat deze uiteindelijk toch door kon gaan. Er hangen negentig werken van Dürer en evenveel werken van tijdgenoten en navolgers uit musea en collecties van de hele wereld.

Ook bijzonder is de indrukwekkende Duitse catalogus met maar liefst 26 essays waarin allerlei facetten van Dürers reis worden belicht. Vijf kilo schoon aan de haak, ongelofelijk dat zoiets voor de gelegenheid geproduceerd kon worden.

Superster

Op zijn vijftigste was Dürer een superster in de prent- en schilderkunst en zo werd hij ook onthaald in Antwerpen. Dürer was de eerste kunstenaar die op een strategische manier zijn werk verspreidde. Zijn houtsnedes en kopergravures hadden grote invloed op collega-kunstenaars. Ook zijn tekeningen waren geliefd. Tekeningen werden omstreeks 1500 voornamelijk gemaakt als voorstudies voor schilderijen. Daarom gingen de meeste ook snel verloren. Maar Albrecht Dürer zag de mogelijkheden om werk op papier als zelfstandige kunstwerken te zien. Hij creëerde een nieuwe markt met getekende portretten. Daarbij had hij zeker ook economische motieven. Schilderijen leverden weliswaar meer op, maar vereisten een relatief grotere tijdsinspanning. Tekenen was uiteindelijk lucratiever.

Dürer was een selfmade man, die niettemin afhankelijk was van de gunsten van opdrachtgevers en mecenassen. Hij ontving een toelage van keizer Maximiliaan I, die echter in 1519 overleed. Dürer zorgde dus dat hij erbij was toen diens opvolger Karel V in oktober 1520 in Aken werd gekroond. In Mechelen probeerde hij ook een opdracht te krijgen van Margaretha van Oostenrijk, landvoogdes van de Nederlanden. Maar zij voelde daar niets voor. Sterker nog, ze vond het vermoedelijk niet erg als meneer de beroemde kunstenaar maar weer eens op zou hoepelen uit Antwerpen. Dürer was immers een fan van Maarten Luther, die al in 1518 tot ketter was verklaard. In het katholieke Vlaanderen werden zulke sympathieën niet op prijs gesteld.

Exotische dieren

Los van het politieke gekonkel toonde Dürer zich in het huidige Nederland en België een nieuwsgierige buitenstaander, die zijn nieuwe indrukken wilde vastleggen op papier. Hij keek zijn ogen uit bij het zien van de vreemde kostuums, schilderachtige landschappen of exotische dieren die hij onderweg tegenkwam.

Tussen alle uitstapjes werd Dürer regelmatig gesommeerd om tekeningen van rijke koop­lieden en andere voorname personen te maken. Op 2 juli 1521 arriveerde Koning Christiaan II van Denemarken in Antwerpen en Dürer werd onmiddellijk opgetrommeld om hem te portretteren. Daarna mocht ook Anton von Metz, de rechterhand van de koning, worden vereeuwigd. Mooi detail: deze tekening lijkt wat haastiger gemaakt dan die van de koning, wat waarschijnlijk met tijdsdruk te maken had. Zowel de kunstenaar als de geportretteerde werden ­namelijk verwacht bij een feestelijk diner.

Zwarte vrouw

Dürer portretteerde ook mensen van wie we de identiteit nu niet meer kennen. Bijzonder is het portret van de twintigjarige Katharina. We kennen haar naam en leeftijd omdat Dürer dat op het blad schreef, maar verdere bijzonderheden zijn niet overgeleverd. Het is een prachtig portret in zilverstift, een bewerkelijke en moeilijke techniek die Dürer als geen ander beheerste. Het is ook het vroegst bekende portret van een zwarte vrouw in de westerse kunstgeschiedenis.

In 1521 keerde Dürer terug naar Duitsland. Kort daarvoor was hij nog naar Zeeland geweest, waar hij een aangespoelde walvis en een altaarstuk van Jan Gossaert had bekeken. Achteraf blijkt hij daar een infectie te hebben opgelopen. Volgens de overlevering ging het om chronische malaria. Hij kreeg te maken met koortsaanvallen en andere ziekteverschijnselen en stierf in 1528 in zijn geboortestad Neurenberg.

Dürer war hier, Eine Reise wird Legende, t/m 24/10 in Suermondt-Ludwig-Museum, Aken.

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden