PlusAchtergrond

Aandacht voor de onzichtbare vrouwen van de Négritude-beweging: ‘Josephine Baker was een soort beschermvrouw’

Beeldend kunstenaar Patricia Kaersenhout dook voor haar tentoonstelling The Third Dimension in de geschiedenis van de Franse Négritude-beweging. In een deels feitelijke deels fictieve film belicht ze de rol van vrouwen in deze zwarte emancipatiebeweging.

Kees Keijer
Filmscène uit 'Le retour des femmes colibris'. Beeld
Filmscène uit 'Le retour des femmes colibris'.

Le retour des femmes colibris heet de film die Kaersenhout nu presenteert in een ruimte die tijdelijk door CBK Zuidoost is gehuurd. Daarin wordt een fictieve ontmoeting geënsceneerd tussen vijf vrouwen die een onzichtbare rol speelden binnen de Négritude-beweging. Kaersenhout: “Négritude is eigenlijk een vermenging van het woord nègre, wat een negatief woord is dat je kunt vergelijken met het n-woord, en attitude. Ze wilden woorden die negatief zijn omzetten tot woorden van kracht.”

De Franstalige literaire en ideologische beweging werd ontwikkeld door zwarte intellectuelen, schrijvers en politici als protest tegen racisme in het Franse koloniale rijk. In 1956 vond het vierdaagse Eerste Internationale Congres van Zwarte Schrijvers en Kunstenaars plaats in het Amphithéatre Descartes aan de Sorbonne in Parijs.

Boekwinkel

Le retour des femmes colibris speelt zich af in die tijd. Paulette en Jeanne Nardal, Josephine Baker, Suzanne Césaire en Frida Kahlo spreken over het congres, maar het wordt in de film niet helemaal duidelijk of deze vrouwen daadwerkelijk aanwezig waren. Feit en fictie worden door elkaar gehusseld. Kaersenhout: “Zij hebben het congres ook niet georganiseerd, maar aan het einde van de film hoor je de stem van een oude vrouw. Dat is Christiana Diop. Ze is 97 en ik heb haar mogen interviewen. Samen met haar man heeft ze een boekwinkel in Parijs, Présence Africaine, en zij hebben dat congres georganiseerd. Dat wil zeggen, het was hun idee.”

Léopold Sédar Senghor, Aimé Césaire en Léon Damas gelden als de oprichters van de beweging, maar volgens Kaersenhout is de rol van de vrouwen onderbelicht gebleven. “Een aantal zwarte vrouwen heeft het hele congres georganiseerd. Josephine Baker was een soort beschermvrouw, dus zij was daar meer symbolisch aanwezig.”

Kaersenhout dook ook in de geschiedenis van de Salon Clamart, die georganiseerd werd door een aantal vrouwen als Jane en Paulette Nardal en Suzanne Césaire. “Daar kwamen allerlei zwarte intellectuelen bij elkaar, waaronder James Baldwin, om te praten over wat het betekent om zwart te zijn in een land dat ons eeuwen lang gekoloniseerd heeft.”

Zonnebloem en slang

“Er zit natuurlijk ook een beetje fictie in. Tijdens mijn onderzoek kwam ik erachter dat het surrealisme per definitie antikoloniaal was. Dus zij hebben fel meegestreden voor de bevrijding van de mensen van de francofone koloniën. Later hebben ze ook de Algerijnse strijd gesteund.”

“Er zit heel veel symboliek in de film en veel verwijzingen naar het surrealisme. Je ziet een zonnebloem terugkomen, dat was een symbool van het surrealisme. De slang is een belangrijk symbool in veel niet-westerse culturen. In de Europese cultuur wordt de slang gezien als het kwaad. Maar in veel andere culturen is die juist een symbool voor vrouwelijkheid en vruchtbaarheid.” In de film wordt ook verwezen naar een schilderij van Frida Kahlo waarin ze een slang om haar nek draagt. “In haar Mexicaanse cultuur is de slang een belangrijk symbool.”

Aanvankelijk wilde Kaersenhout de film opnemen in de zaal waar het congres in 1956 had plaatsgevonden, maar dat bleek niet mogelijk. Uiteindelijk werd gekozen voor een andere plek in Parijs, in een gebouw ontworpen door architect Willem Dudok. “Het past wat tijd en bouw betreft heel goed in het verhaal.”

Paars

Behalve de film is ook een overzichtstentoonstelling van Kaersenhouts werk in de tijdelijke tentoonstellingsruimte te zien, met ongeveer zestig kunstwerken uit elf verschillende series. De thematiek van de werken sluit aan bij de film: het zichtbaar maken van zwarte vrouwen in de westerse geschiedschrijving.

De vloer van de ruimte is voor de gelegenheid paars geverfd. “Paars is de laatste kleur in het kleurenspectrum. Het is een kleur die staat voor heling en spiritualiteit, maar ook voor alles wat politiek afwijkt. Ik vond het mooi om dat in deze tentoonstelling terug te laten komen.”

Een van de series gaat over de beroemde kunstenaar Maria Sibylla Merian (1647-1717). “Wat de meeste mensen van haar weten is dat ze naar Suriname ging en daar als onafhankelijke vrouw planten en dieren heeft getekend. Maar wat mensen niet weten, is dat ze veel kennis over de natuur kreeg van de oorspronkelijke bewoners, van zwarte vrouwen.”

Kaersenhout maakte combinaties tussen de scans van het originele boek van Merian en foto’s van vrouwen, die ze uit een geschiedenisboek over Suriname haalde. “Deze vrouwen verstoren eigenlijk het beeld. Ze komen uit het verleden en nemen een plek in. Het is alsof ze opdoemen uit de pagina.”

Sommige oudere werken op de tentoonstelling worden nu voor het eerst tentoongesteld. De ruimte is donker, de bezoekers activeren spotjes die pas aangaan als iemand in de buurt komt. “Het idee is dat veel van dit werk, maar ook de vrouwen die geportretteerd zijn, onzichtbaar zijn geweest. Die werken hebben ook heel lang in het donker gelegen. Pas als je langsloopt lichten ze op en daarna verdwijnen ze weer in het donker.”

Patricia Kaersenhout: The Third Dimension, CBK Zuidoost, Hettenheuvelweg 8 in Amstel III, t/m 20/11.

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden