Zouden op puin komkommers kunnen groeien?
PlusTheodor Holman
Zijn vrouw had hij een jaar geleden begraven op de kleine begraafplaats bij Charkov.
Zijn zoons hadden hem gesteund in zijn verdriet, en hij hen.
Maar wie steunde hem nu?
Hij keek naar het hout van de twee kisten en dacht: wat zonde van de bomen. Hij verbaasde zich over deze gedachte, maar hij had behoefte aan bomen. Hun geur, hun bladeren, hun takken en hun vertakkingen; wijde armen die hem wilden koesteren, wiegen, troosten.
Niemand wist wat tegen hem te zeggen. En hij wist niet te reageren.
Iemand binnen in hem leek alle woorden en gevoelens onder een dikke laag ijs te hebben verstopt. Hij begreep het zelf ook niet; zo kon hij alles zien, maar keek toch niet, alles stond stil, maar bewoog. Zijn zoons stonden achter hem, wist hij, al lagen ze voor hem.
“De klootzakken,” hoorde hij achter zich een onbekende zeggen. Klootzakken, het woord gaf een heel volk aan. Was dat onterecht? Steeds minder, steeds minder, dacht hij.
Opeens ging het luchtalarm.
Niemand maakte aanstalten om naar de schuilkelders te gaan. Niemand leek er zelfs meer van op te horen. Opeens voelde hij er een merkwaardige vorm van troost van uitgaan; de constante jank leek een groot en doordringend huilen voor hem en zijn zoons.
Nog een paar regels van de priester en hem zou worden verzocht te bidden.
Even dacht hij terug aan zijn kindertijd. Aan zijn vader die de grond aan het bewerken was. “Dit worden komkommers,” zei z’n vader. “Ohirky.” Hij zag ze later groeien, met de mooie gele bloemen. Het komkommerveldje van zijn vader was al lange tijd weg. Daar stonden huizen die ook alweer verdwenen waren; het puin was nog niet opgeruimd. Puin, ook zo’n woord waaruit alle hoop was verdwenen. Zouden op dat puin komkommers kunnen groeien? Dat zou het nog enige waarde geven, maar hij meende van niet. Hij dacht aan de samenstelling van puin en zag stukjes mens en dier voor zich. Hij verdrong de gedachte.
Hem werd gevraagd zijn handen te vouwen.
Hij had moeite met God.
Zijn vrouw had eens tijdens een feest gezegd: “Als God wil borrelen zoekt Hij mensen op om sterke verhalen te horen.”
“Wat voor verhalen?” had hij gevraagd. Zijn vrouw had geantwoord: “Dat ik met zo’n lelijkerd als jij ben getrouwd en zwanger ben van een tweeling.”
Hij kon haar lach nog horen.
Hij zou binnenkort naar haar toe reizen.
Theodor Holman (1953) is columnist, schrijver, televisie- en radiomaker. Elke dag, uitgezonderd zondag, lees je hier zijn column. Lees al zijn columns terug in het archief.
Reageren? t.holman@parool.nl.