Zijn hoofd is een overvol aquarium waar ik dolgraag zou wonen
PlusRoos Schlikker
Ik schrok ervan met hoeveel we zijn. Na een column over mijn kind dat een brein heeft als een bruistablet en daardoor moeilijk in te kaderen is, zit mijn computer vol met mailtjes van ouders wier kroost niet voldoet aan standaarden. Sommige verhalen zijn schrijnend. Pubers die van school naar school trekken omdat ze hun plek niet kunnen vinden, achtjarigen die wakker liggen van de Citotoets, docenten die opstandelingen wanhopig aan strafregels zetten (ze bestaan werkelijk nog steeds). ‘Ik moet mijn hoofd erbij houden. Ik moet mijn hoofd erbij houden. Ik moet mijn hoofd erbij houden.’
Natuurlijk, lastpakkies die soms gecorrigeerd moeten worden zijn van alle tijden. Maar dat hoofd dat er almaar bij moet zijn, is belangrijker dan ooit.
We leven in een breintijdperk. Geregeerd door schema’s en sheets slijten we de dagen op onze kont. Huizen zijn verwarmd, eten wordt besteld, fysiek hoeven we ons amper in te spannen. In plaats daarvan scrollen we, denken we, vinden we, discussiëren we. Hoofd. Hoofd. Hoofd.
Als een brein zo belangrijk is, moet dat onder controle worden gehouden. Emoties zijn snel verdacht. Zelfs bij kinderen. Al op de kleuterschool kregen wij commentaar omdat onze zoon zo snel moest huilen. Ook klonk de klacht dat hij ‘wel erg veel fantasie’ heeft. De ander kreeg elke dag dat hij niet boos werd een sticker. Ik ging erin mee, want ik snap dat docenten niet zitten te wachten op een koter die uitbarst in een Italiaanse jankopera als er een melkdrupje op zijn tekening is gevallen. Pas later realiseerde ik me: wat raar eigenlijk, een beloning als je je gevoel niet uit. Wat krijg je dan voor boodschap?
De boodschap is: beteugelen die hap. Je energie, fantasie, emotie.
Het is leraren niet aan te rekenen. Die moeten door, de Cito wacht. Maar als maatschappij mogen we ons achter de oren krabben. Wat voor jeugd voeden we op? Een hamsterwielgeneratie als de onze? Zo tevreden kunnen we niet zijn: het regent depressies en burn-outs. En iets zegt mij dat almaar in de pas lopen en alles wat niet bevalt onderdrukken er iets mee te maken heeft.
Ik, zelf ook nogal een hoofd op pootjes, heb heel wat therapie gevolgd om mijn denkstramien los te laten. Tijdens een meditatiecursus leerde ik over de monkey mind, de boeddhistische term voor je hersenpan waar gedachten als apen van tak naar tak springen. Daar mag je best een beetje om lachen. Mijn jongste doet dat in elk geval. Ik vertel hem over de aapjes en hij roept: “Ja! Dat ken ik. Maar mijn hoofd is een aquarium. Met gedachtes. Gevoel. En alles wat ik droom…” Inderdaad. Zijn hoofd is een overvol aquarium. Ik zou er dolgraag willen wonen. Naast me klinkt een zuchtje. “Weet je, mam, ik hou van mijn hersenen.”
Ik ook. En de samenleving mag op strakgespannen trommels blijven slaan, almaar herhalend: ‘Ik moet mijn hoofd erbij houden.’ Maar het wordt tijd om verder te kijken. En te vóélen hoe mooi het is. Een brein als een bruistablet.
Roos Schlikker (1975) is journalist en schrijfster van boeken en toneelstukken. Elke zaterdag schrijft ze een column voor Het Parool.
Reageren? r.schlikker@parool.nl.