Zes jaar later sta ik opnieuw bij de beste ijssalon van Amsterdam, weer tijdens ramadan
PlusMassih Hutak
Zodra de nacht valt, komen de freaks naar buiten. Zes jaar geleden begon ik mijn eerste column voor Het Parool met deze verwijzing naar het nummer Regendans van Opgezwolle. Ik stond bij de beste ijssalon van Amsterdam, IJskoud de Beste. Waar jong en oud, nieuwe en oorspronkelijke Noorderling bij elkaar komen, om ijs te eten in de nacht. Hier lijken alle verschillen eventjes op te lossen. Vooral tijdens de magische avonden van deze vastenmaand.
Zes jaar later sta ik opnieuw bij IJskoud de Beste, weer tijdens ramadan. En die eigen wereld is hier, in dit stukje Vogelbuurt, alleen maar groter geworden. Ik heb de veranderingen mogen waarnemen, becommentariëren, bekritiseren, bezingen en benoemen.
Soms schreef ik mijn bevindingen in de vorm van wandelingen door de stad met mijn broer. Of slenterend door Noord met Lievelingsmeisje en Kindjongen. Over familie, de zoektocht naar en het belang van een thuis. En de vraag hoelang dat nog zal bestaan. Hoe ik hier denk te vinden en te verdedigen wat mij op jonge leeftijd is afgepakt in Kabul, Afghanistan: mijn oorsprong.
Soms nam het de vorm aan van onderzoek en strijd. Met Verdedig Noord, Red Amsterdam Noord en Coöperatie 5711. Over gemeenschap en ruimte, met de vraag hoe die zich op een solidaire manier kunnen ontwikkelen en waar ecologie, economie en het sociale domein integraal worden bekeken en aangepakt. Met lokale kunst en lokale cultuur als kern, want welk verhaal vertellen we met deze stad?
Soms goot ik het in vertellingen over mijn beste vrienden. Hoe we elkaar vonden en weer kwijtraakten. En opnieuw vonden. Over met z’n drieën rijden in de auto. Zwijgend, zingend, razend. Kleine jongens werden groot. En opnieuw klein.
Soms beschreef ik hier simpelweg de interacties met mijn leerlingen en studenten. Want wat is een solidaire stad uiteindelijk zonder de jeugd? En wat is de jeugd zonder goed onderwijs?
Mijn stukken bereikten velen. Het vertrouwen van de hoofdredactie, eindredactie en alle medewerkers die mij dit platform gaven, bracht mij – en vooral de zaak waar ik me hard voor maak – veel aandacht. Daarvoor ben ik dankbaar. Op deze plek agendeerde en politiseerde ik thema’s die vaak werden gezien als natuurverschijnselen. Hier vond ik mijn stem, mijn toon en mocht ik mijn visie op de samenleving wekelijks vormgeven. Niet perfect, maar volmaakt in zijn gebreken.
Ik ben 30 en schrijf al bijna tien jaar columns, waarvan zes jaar voor Het Parool. We zijn inmiddels meer dan driehonderd stukken en – hou je vast – zo’n honderdvijftigduizend woorden verder. Dit is een goed moment om te stoppen.
Bedankt voor het lezen. Bedankt voor de liefde. Bedankt voor de haat. Bedankt dat het u niet koud liet. Ik ga door.
Noordside,
Massih
Dit was, na zes jaar, de allerlaatste Paroolcolumn van rapper en schrijver Massih Hutak (1992). Lees hier alle columns van Hutak terug.