Theodor Holman. Beeld Artur Krynicki
Theodor Holman.Beeld Artur Krynicki

Wat me werkelijk aan het hart gaat, is de hekel die je krijgt aan Russen

PlusTheodor Holman

Theodor Holman

Het gaat op het ogenblik niet goed in Oekraïne. De Russen maken van elke stad een Leningrad. Hun soldaten worden tevens misbruikt als hoge golven in een storm: steeds nieuwe mensengolven tot de dijk breekt. Hier en daar breekt die dijk als er niet snel versterking komt.

Gisteren vroeg iemand mij wat ik het ergste vind aan deze oorlog.

De doden? De vernietiging? Het plotselinge ontstaan van een oorlog in Europa?

Ik hoor ‘ook’ te zeggen, maar wat me werkelijk aan het hart gaat, is de hekel die je krijgt aan Russen.

Het is als een oude vriend die je hebt bewonderd en geïmiteerd, die opeens in een naziuniform bij je op bezoek komt en tegen je begint te schreeuwen.

Ik wil geen hekel krijgen aan een volk waarbij ik me eigenlijk thuis voel. Ik wilde altijd nog een keer naar Moskou – er waren zelfs al plannen om te gaan. Maar ik verlies die oude vriend niet alleen, ik verwijt hem van alles, en elke dag steeds meer.

Dat roept niet één gevoel op, maar een aantal, waarvan een enkele tegenstrijdig: verdriet, woede, medelijden, beginnende haat, afschuw, mededogen... Tegelijkertijd zorgt de intentie van de strijd ervoor dat ik op het ogenblik tegen een vredesakkoord ben en dat ik moet constateren dat ik het maken van slachtoffers aan Russische zijde sanctioneer. Dat is de uitkomst van een weerzinwekkend dilemma waarvoor ik me schaam. Toch wil ik het niet veranderen. Deze oorlog maakt mij slecht, omdat ik het goede wil. Of draai het om: deze oorlog maakt mij goed, omdat ik het slechte wil. Het geeft aan dat ethiek, hoewel misschien stroperig, uiteindelijk naar het laagste punt zinkt.

Ik hoorde daarnet mijn kleindochter het woord gemeen gebruiken. “Waarom is opa gemeen?” “Omdat je me in de maling neemt,” zei ze.

Ze had gelijk. Zo vind ik het van Poetin gemeen dat hij zijn volk in de maling neemt. Helaas zit dat woord in de kringtaal van kinderen en jongelui met relatieproblemen. Ik schreef daar al eens over. Om de een of andere reden zingt gemeen rond in mijn geest.

Ik zou niet graag hebben dat onze minister-president tegen Poetin zegt: “Ik vind u gemeen!” Krachtiger taal is vereist.

Maar slaat die taal aan? Wat wij Poetin verwijten, verwijt hij ons in dezelfde krachtige bewoordingen.

Ondertussen lijden er twee volken.

Dat leidt helaas tot een nutteloos medelijden met alle partijen.

Theodor Holman (1953) is columnist, schrijver, televisie- en radiomaker. Elke dag, uitgezonderd zondag, lees je hier zijn column. Lees al zijn columns terug in het archief.

Reageren? t.holman@parool.nl.

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden