Voor mijn vader komt Kabul nooit dichterbij dan op de Beverwijkse bazaar
PlusMassih Hutak
Ik ben nog nooit in Beverwijk geweest zonder m’n vader. Die realisatie is troostend, meer dan ik had verwacht. Als kind gingen we bijna wekelijks naar de bazaar. Voor boodschappen, natuurlijk. Maar meer nog voor het eten, de sfeer en het toeval om bekenden tegen te komen van vroeger.
Dat laatste gold vooral voor mijn vader. Tussen alle Afghaanse restaurants, waar hij rijkelijk genoot van het eten, de Afghaanse winkels, waar hij altijd op een charmante manier inkopen deed zonder zich uit te laten buiten en zonder de eigenaar zich uitgebuit te laten voelen, hoopte hij elke keer een bekende tegen te komen van lang geleden, met wie hij een uurtje kon praten en samen herinneringen kon ophalen.
Tijdens die lieve, verdrietige en ontroerende gesprekken door rook hij de geur van de kebab en bolani en luisterde naar klanken van tabla en harmonium die speelden door een set speakers waarvan je op een gegeven moment niet meer wist of ze nou kwamen uit de eettenten of uit de marktkramen. Hoe dan ook droegen ze ongetwijfeld bij aan mijn vaders belangrijkste wens en de voornaamste reden om de bazaar in Beverwijk en specifiek Hal 30 wekelijk op te zoeken: zijn heimwee naar thuis, heimwee naar Kabul.
Als kind leerde ik via de verhalen die mijn vader vertelde over de altijd levendige straten van de Afghaanse hoofdstad. Met als kloppend hart de markt, want daar kwam alles samen: muziek, eten, mensen en bovenal de verhalen van alledrie. Later zocht ik op het internet naar video’s van Kabul en kreeg onmiddellijk beelden van streetfood in Kabul. Mannen die midden op de weg het lekkerste eten ter wereld staan te bereiden en uit te delen met de nonchalance waarmee op Nederlandse markten alleen flyers worden uitgedeeld. Op dezelfde beelden zie ik voorbijgangers die royale hoofdgerechten tussen het struinen en inkopen door nuttigen, alsof ze de flyers uit beleefdheid aannemen en letter voor letter bestuderen, wat zeg ik, consumeren. Het moeten deze straten en sferen zijn geweest die mijn vader dagelijks bewandelde en tegenkwam als hij naar school ging, van werk kwam, familie bezocht, verliefd werd, boodschappen deed en uiteindelijk toen hij wegging.
Op de bazaar in Beverwijk, tussen de kebab van Aryana en de bolani van Rumy en de sheer yakh van Sophia, tussen de zinnen van Ahmad Zahir en de reisverhalen van een oude studiegenoot door, moet mijn vader zich dichterbij thuis voelen dan ooit, sinds hij Kabul verliet ruim twintig jaar geleden.
Wat Amsterdam-Noord voor mij is, is Kabul voor mijn vader. Als ik hem hoor praten over zijn stad hoor ik naast een verlangen naar vroeger vooral een streven naar een vooruitzicht. We hebben beiden heimwee naar de toekomst van ons thuis.
Rapper en schrijver Massih Hutak (1992) schrijft elke week een column voor Het Parool. Lees al zijn columns hier terug.