Opinie
'Van groot belang dat we niet terugdeinzen voor sterke termen'
Madeleijn van den Nieuwenhuizen reageert in dit opiniestuk op een necrologie van Stan Lee in Het Parool. 'Termen als antisemitisme en racisme worden dikwijls geschuwd.'
Op goede dagen krijg ik zo'n 1200 likes, bijvoorbeeld als ik schrijf dat Youp van 't Hek iets seksistisch zegt. Mijn instagramaccount gebruik ik vooral om kritiek te leveren op dingen die misgaan in de media.
Hoewel likes leuk zijn, geven ze vooral aan wat mijn volgers belangrijk vinden. Toen ik deze week een post schreef over antisemitisme in de Nederlandse media viel meteen op dat de reacties meer ambigu waren dan bij, zeg, het Youp-bashen.
De directe aanleiding was een artikel in Het Parool. In de necrologie van Marvel-man Stan Lee (13 november) staat: "Vooruitgekomen in het leven was Stan Lee zeker. Hij werd geboren als zoon van straatarme Roemeens-Joodse immigranten. Een sluwe zakenman zou Stan Lee nooit worden, maar hij speelde een voorname rol in het succes van Marvel."
De en passant geplaatste opmerking dat de zoon van Roemeens-Joodse ouders geen 'sluwe zakenman' is geworden, deed me denken aan het NOS-artikel over George Soros eerder deze herfst. De kop boven dat artikel luidde: "George Soros: invloedrijke bemoeial met tentakels ver in de wereldpolitiek."
En verderop: "De jood Soros steunt organisaties die regeringen openlijk bekritiseren en heeft zijn tentakels ver uitgestrekt in zowel de Europese als de Amerikaanse politiek. En dat moet stoppen, vinden zijn tegenstanders."
Na een stortvloed van kritiek ging de NOS diep door het stof. Het artikel werd verwijderd. Hoofdredacteur Marcel Gelauff benadrukte dat ze slechts hadden willen aangeven hoe Soros' tegenstanders hem neerzetten en dat het geen mening was die de redactie zelf is toegedaan.
Ik vermoed dat ook de betreffende Parool-journalist zich diep schaamde toen hij hoorde hoe zijn zinsnede kon worden opgevat. De paragraaf is inmiddels online aangepast en voor zover ik kan overzien heeft deze journalist verder geen last van antisemitische oprispingen.
Salonfähig
Toch zijn dit bijzonder pijnlijke flaters, zeker in het licht van recente statistieken die wijzen op een grote toename van antisemitische incidenten in het Westen. Onwetendheid en kwaadaardigheid lijken soms erg op elkaar.
Op mijn post over antisemitisme in de media kreeg ik om te beginnen maar zo'n 126 likes. Niet veel. Daarnaast ontving ik tien geschrokken privéberichten - ook ongebruikelijk - van volgers waarvan de strekking was "Jeetje ik zie niet zo wat je bedoelt en vind het heftig dat je het antisemitisme noemt, dat is nogal wat."
Men vond duidelijk dat als ik niet kon aantonen dat de journalist in kwestie werkelijk een diepe haat jegens Joden koesterde, ik het etiket antisemitisme beter achterwege had kunnen laten.
Toch rolden er tegelijkertijd zeven privéberichten binnen van Joodse Nederlanders, samen te vatten als: "Dankjewel, deze shit krijg ik nog regelmatig over me heen!".
Ik laat op Instagram weten dat ik zelf ook in dubio ben, omdat ik geloof dat een antisemitische, seksistische of racistische opmerking niet noodzakelijkerwijs betekent dat de persoon in kwestie Joden, vrouwen, moslims of mensen van kleur haat.
Het kan gaan om een ongelukkige verspreking of verschrijving - die al dan niet onbewuste vooroordelen aan het licht brengt - maar het is ook mogelijk dat de tijdgeest dusdanig is veranderd dat voorheen onacceptabele uitspraken over Joden ook in een krant als Het Parool salonfähig zijn geworden; gezien het verzetsverleden van deze krant des te pijnlijker.
Te agressief
De aarzelende reactie van mensen op mijn Instagram wijst volgens mij op een groter probleem in de Nederlandse samenleving. Termen als antisemitisme en racisme worden dikwijls geschuwd omdat ze te agressief klinken. En, toegegeven, ze kunnen worden ingezet om mensen de mond te snoeren.
Madeleijn van den Nieuwenhuizen
Beheerder van het mediakritische instagramaccount ‘Zeikschrift’
Dat we behoedzaam moeten zijn met het inzetten van zware woorden betekent alleen niet dat we ze moeten vermijden wanneer ze op hun plaats zijn. Waarom krijgt premier en historicus Mark Rutte het niet over zijn lippen om Zwarte Piet racistisch te noemen? De reden is vanzelfsprekend ordinair: hij vreest daarmee kiezers te verliezen.
Daarnaast zien Nederlanders zichzelf graag als vrij van smet: van het hardnekkige idee dat we allemaal verzetshelden waren in de oorlog tot motto's als "voor mij is iedereen gelijk, dus ik ben niet met ongelijkheid bezig".
Men gaat er vaak doodleuk aan voorbij dat je racistisch of antisemitisch kunt handelen of spreken, zonder doorgewinterde Ku Klux Klanner te zijn. Niet zo gek dus dat het benoemen van racistische en antisemitische canards felle reacties opwekt.
Het lijkt me van groot belang dat we niet terugdeinzen voor sterke termen - "Jeetje, daar zeg je nogal wat" - omdat het risico bestaat dat daarmee foute zaken onbesproken blijven.
Het (onbedoeld) refereren aan eeuwenoude antisemitische laster betekent niet meteen dat je staat te juichen naast de poort van Auschwitz; bijzonder kwalijk zijn dit soort uitglijders wel. Het had de krant gesierd als ze meer hadden gedaan dan geruisloos de online zinsnede aanpassen.
Reactie van de hoofdredactie:
Een ongelukkige formulering in de necrologie van Stan Lee leek, onbedoeld, te zinspelen op een antisemitisch stereotype. De krant betreurt het als lezers hierdoor zijn gekwetst.
De redactie is zich bewust van het oorlogsverleden van de krant. Dat wordt door ons gerespecteerd en gekoesterd. Het Parool neemt bovendien haar taken als hoeder van het vrije woord serieus. Sterker: dat is de basis van ons bestaan.