Opinie
Tanja Nijmeijer over de commotie rond haar boek: ‘Directe ervaringen zijn nuttig’
Sinds de verschijning van haar boek wordt er veel over Tanja Nijmeijer gepraat en geschreven. Ook in deze krant verscheen vorige week een opiniestuk, over waarom haar het etiket ‘held’ niet zomaar toegedicht kan worden. Nijmeijer reageert.
De publicatie van mijn autobiografie Tanja Nijmeijer, van guerrilla naar vredesproces heeft in Nederland een storm van reacties losgemaakt. Dat is alleen maar positief. Ik schreef het boek namelijk met de intentie mensen aan het denken te zetten over een begrip als terrorisme, over het gebruik van geweld, over conflicten, over slachtoffers, over de rol van de media, maar ook over ongelijkheid, onrechtvaardigheid en de bestaande wereldorde.
In Het Parool schreef Robert-Jan Friele naar aanleiding van een column van Tinkebell een stuk waarin hij stevige kritiek op mij uitte. Wat Friele niet vermeldde in zijn stuk is dat hij lang als redacteur betrokken is geweest bij de totstandkoming van mijn boek, waar hij goed betaald voor heeft gekregen. Dat vind ik jammer. Dat doet verder niets af aan het feit dat discussie altijd waardevol is.
Steeds dezelfde experts
Toen ik echter de argumenten las, was het alsof de discussie werd meegezogen naar een aantal jaren terug, toen er nog oorlog was in Colombia. In Nederland kwamen toen steeds weer dezelfde ‘experts’ aan het woord die vijf reisjes naar Colombia hadden gemaakt, ‘tientallen Colombianen’ hadden gesproken en vier boeken over de situatie in het land hadden gelezen. Over het algemeen kauwden zij precies na wat de Colombiaanse media te melden hadden over de Farc, gelardeerd met een vleugje morele superioriteit en wat eurocentrisme.
Ikzelf zoek liever directe bronnen op. Voordat ik mijn boek schreef, heb ik gedurende achttien jaar met duizenden Colombianen gesproken – jongeren, vrouwen, inheemse bevolking, activisten, studenten, slachtoffers, regeringsfunctionarissen, academici, journalisten, rechts, links, oud, jong – en heb ik tien jaar met strijders van de Farc in de jungle gewoond. Verder heb ik deelgenomen aan vredesbesprekingen, die na vijf jaar uitliepen op het tekenen van een vredesakkoord.
Al die directe ervaringen zijn nuttig als het gaat om het begrijpen van conflicten, het bevorderen van de re-integratie van ex strijders en het verbeteren van de vredesprocessen. Daarom wilde ik ze opschrijven. Ik ben natuurlijk niet objectief, maar volgens mij is niemand neutraal of objectief. Laten we daarom alsjeblieft niet pretenderen dat we dat wel zijn. Voor mijn masterstudie heb ik tientallen wetenschappelijke documenten gelezen over re-integratie en het vijandsbeeld bij ex-strijders, waarvan sommige onwaarheden of vooroordelen bevatten over de Farc. Zelfs de wetenschap is subjectief, wil ik maar zeggen.
Valide getuigenissen
Daarom herhaal ik nog maar eens wat op de flaptekst van mijn boek staat: er zijn vele getuigenissen beschikbaar van mensen die verschillende rollen hebben gespeeld binnen het conflict: lees ze vooral allemaal en vorm dan je eigen mening. In mijn ogen zijn alle directe getuigenissen valide, waardevol en belangrijk als we willen begrijpen hoe de oorlog tot stand kon komen. Dat is niet in een boek te vatten, laat staan in een column.
Eén ding is zeker: als de Colombiaanse regering destijds van mening was geweest dat het ‘terrorisme geen podium verdiende’, dan waren de vredesbesprekingen er in 2012 nooit gekomen. De essentie van een vredesproces is een dialoog beginnen tussen twee partijen die al jaren niet meer met elkaar praten en respect opbrengen voor elkaars beweegredenen, hoe moeilijk dat ook is voor sommigen onder ons.