Opinie
‘Tabaksindustrie is de grote winnaar in het Nationaal Preventieakkoord’
Het Nationaal Preventieakkoord, bedoeld om de volksgezondheid te verbeteren, had veel scherper gekund, stellen Wanda de Kanter en Frits van Dam.
Binnenkort wordt het Nationaal Preventieakkoord besproken in de Tweede Kamer. Dit akkoord bevat voorstellen om problematisch alcoholgebruik tegen te gaan, overgewicht terug te dringen en het aantal rokers te verminderen. De bedoelingen zijn goed, maar ons stoort het gebrek aan ambitie en het ontbreken van elk gevoel van urgentie.
Hoe urgent rookpreventie is, kwam vorige week weer eens naar voren uit gegevens van Eurostat; daaruit bleek dat er in Nederland verhoudingsgewijs meer mensen overlijden aan de gevolgen van longkanker dan in vrijwel alle andere Europese landen. Een opvallend groot deel van de Nederlandse vrouwen krijgt longkanker – ons land staat daarmee aan de top in Europa!
Begin dit jaar publiceerde een werkgroep van parlementariërs in het Verenigd Koninkrijk, de All Party Parliamentary Group (APPG) on Smoking and Health, een notitie waarin kort maar krachtig de puntjes op de i worden gezet. De APPG bestaat uit parlementsleden van alle politieke partijen van zowel het Hoger- als het Lagerhuis.
In tegenstelling tot in Nederland is tabaksbestrijding in het Verenigd Koninkrijk duidelijk gedepolitiseerd. De APPG wil een heffing invoeren voor grote tabaksondernemingen om het tabaksontmoedigingsbeleid te kunnen financieren. Ook is zij voorstander van de invoering van een vergunningstelsel voor de verkoop van tabak, om zo het aantal verkooppunten te beperken, en stelt ze voor de leeftijdsgrens voor tabak te verhogen naar 21 jaar.
Rookvrije sportvelden
Het Nationaal Preventieakkoord bevat enkele positieve punten, zoals het uitstalverbod, het reclameverbod, de invoering van neutrale verpakkingen, een uitbreiding van het rookverbod, een verbod op tabaksautomaten en de sluiting van rookruimten in de horeca. Desondanks lijkt de tabaksindustrie de grote winnaar van het akkoord.
Ga maar na: de accijns van een pakje sigaretten wordt slechts eenmalig verhoogd met 1 euro per pakje, er komt geen vergunningstelsel om het immer stijgende aantal verkooppunten te beperken en er komt geen tabaksverslavingsfonds om adequate tabaksverslaving mee te behandelen en intensieve massamediale campagnes te betalen.
Wat verder opvalt, is de veel hogere urgentie in de Britse APPG-notitie. Waar in het Preventieakkoord de stip op de horizon veelal op 2040 is gezet, neemt de APPG 2022 als eindpunt. Zo wil de APPG bereiken dat in 2022 nog maar 12 procent van de volwassenen rookt; in Nederland zijn we tevreden als het aantal rokers dan is teruggebracht tot 20 procent.
Sociaaleconomische achtergrond
Overigens laat recent onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek zien dat het nogal wat uitmaakt welke opleiding je hebt genoten: het percentage rokers varieert van 28,8 procent bij laagopgeleiden (alleen basisonderwijs) tot 14,8 procent bij hoogopgeleiden. Het verschil in rookprevalentie tussen groepen met verschillende sociaaleconomische achtergronden laat zien dat het geen goed idee is om antirookbeleid te baseren op het gemiddeld aantal rokers in de Nederlandse bevolking.
Zo is het streven in het Preventieakkoord voor 2020 (minder dan 20 procent rokers) in 2018 al gehaald door de groep van hoogopgeleide rokers, maar is dit voor laagopgeleide rokers ver uit zicht!
75 kinderen
Het is onze ambitie ervoor te zorgen dat kinderen niet beginnen met roken. In Nederland beginnen elke dag 75 kinderen met roken. Dat aantal moet naar beneden. Hoe het kabinet dit denkt te bereiken, is echter volstrekt onduidelijk. In het Preventieakkoord wordt geen aandacht besteed aan de naleving van de leeftijdsgrens. Men blijft steken bij de vage ambitie dat in 2020 meer kinderen moeten opgroeien in een rook- en tabaksvrije omgeving. Terwijl het zou moeten gaan om hoeveel kinderen per dag met roken beginnen – twee derde van hen zal immers een dagelijkse roker worden. Van de dagelijkse rokers zal twee derde aan het roken overlijden, een kwart voor hun pensioen.
Daarnaast wordt in het Preventieakkoord nauwelijks aandacht besteed aan mensen met een lagere sociaaleconomische status, terwijl die groep het kwetsbaarst is voor de verleidingen van de tabaksindustrie. Van de laagopgeleide
25- tot 45-jarige mannen rookt 46 procent. Bij hoogopgeleide mannen in dezelfde leeftijdscategorie is dat 19,3 procent. Van de laagopgeleide vrouwen in deze leeftijdscategorie rookt ruim 37 procent – dat is ruim drie keer zoveel als het aandeel bij de hoogopgeleide vrouwen. Dat zijn gruwelijke cijfers. Met rookvrije speeltuinen, sportvelden en rookvrije crèches alleen komen we er niet.
Gebrek aan ambitie
Niet alleen het gebrek aan ambitie stoort ons, ook het tempo ligt veel te laag. Het Nationaal Preventieakkoord beoogt in 2040 een rookvrije generatie te realiseren. Dat moet en kan veel sneller. De staatssecretaris wijst er steevast op dat de voortgang van het akkoord zal worden gemonitord en zo nodig zal worden bijgesteld. Echter, de eerste monitoring is pas voorzien in 2021. Het is nu al halverwege 2019 en het akkoord is nog niet eens door het parlement. Het is een illusie om te denken dat met de in dit akkoord voorgestelde maatregelen in 2021 substantiële effecten zichtbaar zullen zijn.
Hogere leeftijdsgrens
Daarom pleiten wij ervoor om naast het Preventieakkoord een aantal andere maatregelen in te voeren waarvan is aangetoond dat ze effectief zijn: (1) de accijns jaarlijks structureel verhogen met 10 procent naar minimaal 10 euro per pakje, (2) een vergunningstelsel invoeren om het aantal verkooppunten drastisch terug te dringen, (3) een tabaksverslavingsfonds invoeren, (4) de leeftijdsgrens voor het kopen van tabak verhogen naar 21 jaar.
Stuk voor stuk maatregelen die de overheid nu al kan nemen en waarvan is aangetoond dat ze ertoe kunnen bijdragen dat kinderen niet beginnen met roken. Alleen op die manier kunnen op termijn 20.000 doden en honderdduizenden zieken per jaar worden voorkomen.
Wij weten dat staatssecretaris Blokhuis het hart op de goede plaats heeft: ook hij vindt het allemaal te traag gaan en dat sigaretten drastisch duurder mogen worden, tot wel 20 euro per pakje. Hij gruwt van kinderen die verslaafd worden gemaakt. Maar ja hij heeft te maken met de politieke realiteit, of zoals hij het zegt in Trouw van 25 mei: “Het is geen nieuws dat de VVD moeite heeft met interventies op rookgebied.” De tabaksindustrie is de lachende derde.