Opinie
Opinie: ‘Wat als je uitvalt doordat je te slim bent om te studeren?’
Nederlandse universiteiten bekommeren zich te weinig om hooggetalenteerde studenten, stelt Simone Eringfeld, zelf ook hoogbegaafd. ‘Cognitief talent gaat vaker verloren.’
Waar denk je aan bij een student die al aan drie verschillende studies begonnen is, maar niets afmaakt? Of bij een universitaire drop-out die op het mbo belandt? Waarschijnlijk denk je: vast een luie student, een lanterfanter, een langstudeerder die nog niet werken wil of iemand die maar wat aanmoddert. Misschien denk je zelfs: deze student is te dom om te studeren. Een verklaring die waarschijnlijk niet in je opkomt: deze student is te slim om te studeren. Laat staan dat je denkt: deze student is hoogbegaafd.
Als coach voor hooggetalenteerde studenten zijn dit toch de verhalen die ik regelmatig in mijn inbox vind. E-mails van studieswitchers en drop-outs die zich afvragen: Waarom mislukt mijn studie steeds? Waarom misluk ik? Gefrustreerde studenten die boos zijn op zichzelf en teleurgesteld in het onderwijssysteem waar ze zich niet in thuis voelen. Studenten die tegelijkertijd diep van binnen beseffen dat er veel meer in ze zit dan eruit komt. Vaak gaan deze twijfels gepaard met hevige schaamte, onzekerheid en onterechte vermoedens eigenlijk dom te zijn, of zelfs gek.
Stimuleren
Deze gevoelens zijn voor mij herkenbaar. Na vijf maanden haakte ik af bij mijn eerste studie: ik was gedemotiveerd, diepongelukkig en allesbehalve uitgedaagd. Toch wist ik ergens dat ik tot veel hoger presteren in staat was. Dus besloot ik mezelf een ambitieus doel te stellen en me in te schrijven voor drie studies tegelijk. En zowaar: mijn resultaten schoten omhoog. Drie jaar later had ik drie bachelors op zak, cum laude. Hoe kon het toch dat één studie me niet lukte, maar ik bij drie studies tegelijk opeens op de top van mijn kunnen presteerde? De kern van het antwoord: uitdaging.
Wat dit proces zo pijnlijk maakte, is het onbegrip dat ik vanuit mijn universiteit ontving: er werd eerder tegengewerkt dan meegewerkt om voor mij passend onderwijs te regelen. Dit gebrek werd extra zichtbaar tijdens mijn master in onderwijskunde die ik afgelopen jaar volbracht aan Cambridge University. Hoewel Cambridge ook niet perfect is, stimuleert deze universiteit cognitief talent wel op een uiterst effectieve manier. Het succesgeheim van Cambridge en Oxford als topuniversiteiten? Geïndividualiseerde begeleiding.
Op Cambridge krijg je twee begeleiders toegewezen: een ‘tutor’, vergelijkbaar met een mentor die zich om je welzijn bekommert, en een ‘supervisor’, die zich bezighoudt met je intellectuele en cognitieve ontwikkeling. Je supervisor leest je werk, geeft feedback en dient als richtingwijzer om je interesses naar een hoger niveau te tillen. Zij of hij biedt ondersteuning om jezelf te verbeteren als denker, onderzoeker en wetenschapper. Dit model leidt tot hogere prestaties en minder drop-outs: in Cambridge ligt studie-uitval gemiddeld rond 1 procent, terwijl dit bij eerstejaars universitaire studenten in Nederland rond 17 procent ligt.
Onderpresteren
Er zijn veel redenen die tot studie-uitval kunnen leiden, maar verborgen hoogbegaafdheid is er zeker één van. Naar schatting is 10 tot 15 procent van de universitaire studenten in Nederland hoogbegaafd, maar de kans is klein dat je hierachter komt als dit op jonge leeftijd niet bij je is vastgesteld. Het ontbreekt namelijk überhaupt aan beleid om hoogbegaafden in het hoger onderwijs te signaleren, laat staan aan begeleiding op maat. Het gevolg: cognitief talent gaat vaker verloren, komt niet tot bloei of wordt zelfs actief afgeremd.
Een verbeterstap zou zijn om gespecialiseerde hoogbegaafdheidsbegeleiders en -coaches in te zetten. Deze behoefte wordt ook bevestigd door Stichting HB-HO en een aantal universiteiten en hogescholen is hier al mee bezig.
Toch worden de speciale leerbehoeften van hoogbegaafde studenten nog altijd niet erkend als noodzakelijk. Risico’s zoals onderpresteren, sociale isolatie en depressiviteit, naast studie-switchen en -uitval, worden nauwelijks gekoppeld aan (verborgen) hoogbegaafdheid.
Het is dus ook nodig om meer voorlichting te geven aan studenten, docenten, decanen en studieadviseurs, zodat hoogbegaafde studenten niet langer onder de radar blijven. De behoefte aan passende ondersteuning speelt niet alleen een rol in het primair en voortgezet onderwijs. Pas als het hoger onderwijs hierin wordt meegenomen, kunnen cognitieve talenten in Nederland zich volledig ontwikkelen en zich gekoesterd weten door hogescholen en universiteiten zonder zich een last te voelen.