Opinie

Opinie: ‘Romeins afval heeft een corruptiegevoelige achilleshiel’

Omdat Rome omkomt in het vuil, wordt dat in Amsterdamse afvalovens verbrand. De voornaamste zorg van journalist Joost Overhoff: het controleren van de vrachtwagens.

Het Parool
Het tekort aan afvalverbrandingsinstallaties is een algemeen probleem: mensen willen zo’n installatie altijd ‘ergens anders’. Beeld Getty Images
Het tekort aan afvalverbrandingsinstallaties is een algemeen probleem: mensen willen zo’n installatie altijd ‘ergens anders’.Beeld Getty Images

Vele wegen leiden naar Rome, maar ook naar Amsterdam. Het is te gek om zelf te kunnen bedenken, maar het schijnt echt zo te zijn: in Rome komen ze om in de rotzooi en daarom sturen ze het naar ons, om het te laten verbranden door het Amsterdamse Afval Energie Bedrijf (AEB).

Toevallig ben ik ooit rondgeleid in het AEB en heb ik mezelf vele jaren rondgeleid door Italië, waarover ik ook in deze krant vaak verslag heb gedaan.

De Romeinse stadsreiniging, de Azienda Municipale Ambiente (AMA), is een notoire chaos. Daar kan een heel artikel aan worden gewijd, maar laten we het inkorten tot ‘Italiaanse toestanden’. Die toestanden betreffen niet alleen de verwerking, maar ook het ophalen van het afval. Of verwerking bij ons de rotzooi in Rome merkbaar zal doen verminderen is dus maar de vraag.

Afvalverbranding moet altijd ‘ergens anders’

Het tekort aan afvalverbrandingsinstallaties is een algemeen Italiaans probleem. Dat komt niet alleen door Italiaanse toestanden, maar ook door een universele toestand: mensen willen zo’n installatie altijd ‘ergens anders’.

Zelf heb ik in Italië ooit te maken gehad met de dreigende komst van zo’n installatie. Op de weerstand van de bevolking had men het volgende gevonden: de oven neerzetten in dunbevolkt gebied. Weinig mensen is weinig weerstand.

Maar waar weinig mensen zijn, is ook weinig afval. Bij voltooiing van het project hadden zo’n zeshonderd vrachtwagens grote afstanden moeten afleggen, dag in dag uit. Qua milieu een drama boven op een drama. Een verbrandingsoven hoort op een plek te staan waar het meeste afval wordt gegenereerd, zoals ook het geval is bij het AEB.

De kunst van de vuilverbranding

Nu hoeft vuilverbranding op zich helemaal geen drama te zijn, integendeel. Je komt erdoor van je afval af en het levert bovendien van alles op. Het moet alleen gebeuren volgens de laatste regels van de kunst.

Een onderdeel daarvan is relatief lowtech: de selectie van wát je verbrandt. Bij het AEB leerde ik dat die selectie in eerste instantie door de aanbieders hoort te gebeuren. Bepaalde soorten afval mogen niet worden aangeboden. Ter controle worden bij grootaanbieders steekproeven genomen, waarvan ik er een daadwerkelijk zag gebeuren. Af en toe wordt er een vrachtwagen uitgepikt die zijn lading moet storten op de vloer, om te zien wat er zoal tussen zit. Maar welke vrachtwagens gaan het worden? Dat is de corruptiegevoelige achilleshiel van het systeem en meteen mijn voornaamste zorg bij de verbranding van Romeins vuil. Gaat die controle hier alsnog afdoende gebeuren?

Wat de kleinaanbieders betreft gebeurt de selectie in een ideale wereld bij de mensen thuis: batterijen en medicijnen apart inleveren, enzovoort. Nu zou ik wat dat betreft inzake Amsterdammers mijn hand niet direct in de AEB-oven steken, maar inzake de Romeinen al helemaal niet.

Los daarvan haalt verbranding bij ons de druk van de ketel bij hun brandende urgentie: zelf een oven bouwen. Bij Rome.

Joost Overhoff, Amsterdam

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden