Opinie
Opinie: ‘Niemand wil erotisch centrum in de buurt, maar waar mogen sekswerkers dan wél werken?’
Elke mogelijke locatie voor het nieuwe erotisch centrum stuit op kritiek, terwijl er naar de sekswerkers zelf niet wordt geluisterd, aldus activist en sekswerker Lyle Muns. Waar mogen ze dan wél werken?
Toen burgemeester Femke Halsema de mogelijke locaties van het nieuwe erotisch centrum bekendmaakte, opende ze de doos van Pandora. De stortvloed aan negatieve reacties zal weinig sekswerkers – inmiddels pijnlijk bekend met stigma – verbaasd hebben. Iedereen kwam langs: van boze buurtbewoners tot aan de lokale politici in de stadsdelen van de voorziene locaties. Iedereen werd gehoord, behalve de sekswerkers zelf.
De argumenten die tegen de eventuele komst van zo’n centrum gebruikt worden, variëren van feitenvrije bangmakerij tot ronduit respectloos. De PvdA in Amsterdam-Noord wees erop dat de NDSM-locatie ‘niet geschikt’ is omdat er scholen in de buurt zijn. Dat in het hart van de Wallen op het Oudekerksplein al jarenlang een kinderdagverblijf vreedzaam naast de ramen bestaat, lijkt hierbij vergeten te worden. In het nieuwe erotisch centrum zouden werkplekken bovendien niet zichtbaar zijn vanuit de straat, zoals op de Wallen, maar bevinden die zich juist in een gesloten omgeving.
Respectloze schoffering
Dinsdag voegde het Europees Medicijn Agentschap (EMA) zich op verontwaardigde toon toe aan het rijtje. Het EMA stelde bang te zijn voor de veiligheid van hun werknemers als het erotisch centrum bij hen in de buurt zou openen.
In Amsterdam bestaan op talloze plaatsen werkplekken voor sekswerkers zonder dat die op wat voor manier dan ook zorgen voor onveiligheid voor buurtbewoners. Wellicht kan het juist leiden tot meer aanwezigheid van politie en veiligheidspersoneel in de buurt. Bovendien is het een respectloze schoffering in het gezicht van sekswerkers, die juist onveilig zijn als ze geen legale werkplekken hebben.
Stel dat er op deze locaties een nieuwe homoclub of azc geopend zou worden: gegarandeerd zouden de voorspelbare homofobe of xenofobe reacties evengoed binnenvloeien. De Amsterdamse samenleving en politiek zouden echter – terecht – de stigmatisering van die groepen duidelijk afwijzen. Maar als er stigmatiserend over sekswerk gesproken wordt, lijkt iedereen het maar normaal te vinden en blijft een sterk tegengeluid uit.
Not In My Backyard
Waar mogen we dan wél werken? Ongetwijfeld vinden de meeste Amsterdammers dat sekswerk een legaal beroep moet zijn en dat sekswerkers veilig en gezond moeten kunnen werken. Tegelijk willen de buurtbewoners in de Wallen het liefst alle ramen sluiten, vinden de mensen in Zuid en Noord dat hun wijk niet geschikt is voor nieuwe werkplekken, wil niemand dat in hun appartementsblok een sekswerker thuiswerkt en mogen sekswerkers ook geen hotelkamer huren om daar klanten te ontvangen.
Het aantal legale werkplekken krimpt alsmaar verder en er komen geen nieuwe bij. De discussie doet denken aan iedereen die duurzaamheid belangrijk vindt, terwijl niemand een windmolen in de achtertuin wil. Alleen lijken tegenstanders hier te vergeten dat het in dit geval niet gaat over ongewenste machines, maar over mensen die nergens anders terechtkunnen.
In Amsterdam bestond sekswerk al eeuwen voordat boze buurtbewoners en respectloze internationale agentschappen hun nimby-isme (not in my back yard) niet konden bedwingen, en zal het nog eeuwen bestaan nadat zij er niet meer zijn. Het pijnlijke is dat het voor deze tegenpartijen makkelijk is om luid van zich te laten horen, terwijl sekswerkers zich door het stigma amper met naam en toenaam durven uit te spreken.
Als we echt de inclusieve stad willen zijn waarin iedereen zichzelf mag zijn, zullen we moeten leren op een respectvollere manier over sekswerk en met sekswerkers te praten.
Lyle Muns is sekswerker en activist