Opinie

Opinie: ‘Mogen de fietsers wat meer credits? Ze maken Amsterdam juist zo prettig voor auto’s’

Dit zijn de ingezonden brieven van vandaag. Ook een bijdrage leveren? Lees hier hoe dat kan.

Het Parool
null Beeld Vincent Spiering
Beeld Vincent Spiering

TomTom zegt dat automobilisten in Amsterdam weer even lang stilstaan als voor de pandemie. Maar waardeert daarbij de fietsers bepaald niet: ‘fietsen is tijdtechnisch nog geen alternatief voor de auto’. Juíst dankzij de enorme massa Amsterdammers die de fiets nemen, is de stad zo fijn voor automobilisten. Het ‘Amsterdamse’ TomTom moet eens bedenken wat er gebeurt als meer Amsterdamse fietsers voortaan de auto nemen. Je ziet het al een beetje bij slecht weer: dan zetten de auto’s elkaar klem waardoor de fietser lekker door kan fietsen.

In alle internationale ranglijsten voor automobilisten scoort Amsterdam goed. Immer zonder dank voor de fietsers.

Ook het ambtelijke dogma de afgelopen decennia dat ‘doorstroming’ voor auto’s heilig is, helpt de automobilist. Daardoor staan massa’s fietsers op kruisingen onnodig lang, verbazend geduldig, op automobilisten te wachten. Maar als één automobilist andere auto’s laat wachten door niet binnen een milliseconde weg te schieten bij groen hoor je al een claxonconcert. Zo staan in de spits op grote kruisingen honderden fietsers zonder morren te wachten op een dozijn haastige automobilisten, gewapend om te doden.

TomTom bespot ondertussen die zogenaamd langzame fiets. Daarnaast vergeet TomTom ook eventjes dat parkeren voor fietsers praktisch geen tijd kost, voor de automobilist wel. Als TomTom de automobilist wil helpen, moet het de fiets in de stad, ook internationaal, luidruchtig aanprijzen als superieur.

En fietsers moeten langer groen krijgen. Niet de doorstroming telt, maar een rechtvaardige, evenredige verhouding van verkeersdeelnemers die op elkaar wachten.

Reinder Rustema, Amsterdam

‘Laten we luisteren naar elke sector die staakt’

In mijn werkmail ontvang ik een bericht van de straatmanager van het Leidseplein. Het bericht begint met ‘Alsof we al niet genoeg problemen hebben met het schoonhouden van de buurt…’ en vervolgt over de staking in de week van 20 februari. In deze krant gaf vakbondsleider van de FNV, Fred Borst, aan dat ze liever niet zouden willen staken en de vuilophoping in de straten met lede ogen aan zullen kijken.

Het is alsof ik iedere week lees dat een sector het werk neerlegt. Dan weer streekvervoer, leraren, kinderopvang of bagageruimers en nu onze vuilnisophalers en boa’s. Ze geven aan dat de werkdruk te hoog is, de lonen te laag en er heerst een algeheel gebrek aan waardering voor het verrichte werk.

Een algehele opvatting in Nederland is nog altijd dat we het gemaakt hebben en eenieder die het nú nog niet gemaakt heeft, is een loser. Iedereen heeft immers recht op sociale voorzieningen, zorg, een woning en een salaris om van rond te kunnen komen. Door deze gedachte vinden we stakers vervelend. Ze belemmeren onze ‘normale gang van zaken’ en dat verdienen we niet.

Maar wat verdienen de mannen en vrouwen die voor onze gemakken zwaar werk verrichten? Twijfels over ontbijt of avondeten. Of moeten ze niet van die domme keuzes maken in de supermarkt?

Florian Teufer, Amsterdam

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden