PlusOpinie
Opinie: ‘Luidt deze formatie het einde van onze democratie in?’
Zouden Wilders en Baudet hun strijd al gewonnen hebben? Het bestel brokkelt voor hun ogen af, ziet John Jansen van Galen.
Bekruipt u, als u de machteloosheid en de wederzijdse verstarring in politiek Den Haag ziet, ook wel eens de gedachte dat wij de laatste stuiptrekkingen van de Nederlandse democratie beleven?
Ondenkbaar is dat niet. Niets bestaat voor eeuwig. Alles heeft zijn levenscyclus die ooit ten einde loopt.
Het Nederlandse parlementair bestel is nu ruim 170 jaar oud: het ‘huis van Thorbecke’, waarin de macht ligt bij de volksvertegenwoordiging, werd opgetrokken in 1848. Volwaardig werd de democratie pas toen ook alle vrouwen meebeslisten en dat is sedert een eeuw het geval. Is de rek er nu na honderd jaar uit?
Democratie is afhankelijk van de mate waarin politieke partijen bereid zijn om, met behoud van hun eigenheid, samen te werken voor het algemeen landsbelang. In die zin is onze democratie feitelijk nog jonger, want tot 1939 werden sociaaldemocraten, al steunden ze inmiddels de grondslagen van de staat, inclusief de monarchie en het leger, systematisch buiten de regering gehouden.
Maar sinds driekwart eeuw hebben we in Nederland een stelsel waarin de belangrijkste partijen in wisselende coalities samenwerken. Soms met vallen en opstaan (denk aan kabinetscrises), vaak met strubbelingen, maar uiteindelijk altijd met het opzij zetten van tegenstellingen.
Waarom zou dat nu niet lukken? Doordat het vertrouwen ontbreekt.
Ten eerste: door de vergaande versplintering van het electoraat proberen negentien fracties zich nu voortdurend te profileren, niet door samenwerking te zoeken, maar door zich tegen elkaar af te zetten. Jij in jouw klein hoekje en ik in ’t mijne!
Als slappelingen weggezet
Ten tweede, en belangrijker, wordt de stagnatie veroorzaakt door de opkomst van partijen die geen boodschap hebben aan de parlementaire democratie, de Tweede Kamer een ‘nepparlement’ vinden en namens ‘het volk’ spreken. Ze vergaren niet meer dan een zesde van de stemmen, maar hun invloed is veel groter, doordat de middenpartijen hun oren naar hen laten hangen. Die ‘staatsdragende’ partijen zijn bang geworden om water bij hun wijn te doen, omdat ze door de populisten met succes als slappelingen weggezet kunnen worden en aanhang dreigen te verliezen.
De huidige formatie begon na de verkiezingen van 17 maart met een overzichtelijke eenvoudige uitslag: de zittende coalitie won. Niet veel – twee zetels – maar genoeg om haar missie voort te zetten. Maar meteen trad de wet van de opgeklopte tegenstellingen in werking: D66 bleek niet van plan opnieuw met de ChristenUnie samen te regeren, vanwege ‘medisch-ethische kwesties’, zijnde vooral het als kroonjuweel gekoesterde concept van een ‘voltooid leven’.
Vroeger was zo’n tegenstelling aanleiding geworden voor langdurige gesprekken, mogelijk een staatscommissie of anderszins het parkeren van het onderwerp ‘in de ijskast’. Nu maakt D66 er bij voorbaat een breekpunt van (al wijst onderzoek uit dat zeer weinigen behoefte hebben aan het idee van een voltooid leven). En waarom? Omdat D66 al zo weinig heeft om zich te onderscheiden van andere partijen.
De wil tot samenwerking is het cement van de democratie. Driekwart eeuw lang kwamen de grote Nederlandse partijen, ondanks hun verschillende maatschappijbeelden, altijd in meerderheidscoalities tot elkaar. Nu de ontideologisering ver is voortgeschreden (wie kan nog vertellen waarin het toekomstperspectief van de grotere partijen verschilt?), moeten ze het hebben van verschillen in ‘beeldvorming’, die als barrières tegen samenwerking worden opgeworpen.
Zo verzetten CDA en VVD zich hardnekkig tegen deelname van PvdA plus GroenLinks aan een nieuw kabinet. Niet vanwege hun linkse stokpaardjes, maar omdat CDA en VVD zich anders kwetsbaar zouden maken voor het populistisch verwijt zich te laten ringeloren door een ‘linkse wolk’.
De formatie, voor zover daar sprake van is, verloopt naar de politici zelf zeggen ‘langs de inhoud’. Een treffende uitdrukking: het gaat niet over, maar langs de inhoud heen, op naar het volgende breekpunt. D66-leider Sigrid Kaag staat model voor dit wantrouwen als ze in de Kamer zegt dat ze, buiten haar kleine kringetje, ‘heel weinig mensen vertrouwt’. Een slecht uitgangspunt voor een kabinetsformatie.
Slappe knieën
De democratie staat op het spel doordat niet samenwerking, maar de beeldvorming bij de kiezers richtinggevend is. Niemand wil beticht worden van slappe knieën. In zoverre hebben Wilders en Baudet hun strijd al gewonnen: het bestel brokkelt voor hun ogen af.
Ondertussen regeert Rutte als een vorst. Hij kan niet afgezet worden, omdat hij zichzelf al heeft afgezet. Een demissionair kabinet behoort in ons bestel alleen lopende zaken te behartigen en omstreden beslissingen achterwege te laten. Maar de pandemie is het excuus om niettemin ingrijpende besluiten te blijven uitvaardigen, zoals regelgeving inzake coronapassen, die door velen wordt ervaren als een inbreuk op onze grondwettelijk gewaarborgde gelijkheid. Het demissionaire kabinet-Rutte regeert als het ware bij volmacht.
Inmiddels wordt ook van andere kanten de democratie uitgehold. De meeste van mijn kennissen staan te juichen als de staat der Nederlanden weer eens inzake Urgenda, Shell en binnenkort wellicht tekortschietend antirookbeleid door de rechter veroordeeld wordt, maar daarbij verliest het parlement steeds een deel van zijn controle op het regeringsbeleid. Juicht u ook als niet-verkozen, geen verantwoording schuldige rechters over het overheidshandelen vonnissen vellen die u onwelgevallig zijn? Is het parlement nog de baas, of de tycoons van de Postcodeloterij, die zulke processen tegen de staat naar hun voorkeur royaal financieren? Het parlement tekent er zelf, onder de indruk van de publieke opinie, geen bezwaar tegen aan. En overigens lijkt niemand zich erom te bekommeren.
Zo kan de democratie ten onder gaan, niet, naar het woord van de dichter T.S. Eliot, ‘met een knal, maar zachtjes jankend’.