Opinie

Opinie: ‘Het nieuwe zorgakkoord is geen radicale koerswijzing, de geldverspilling blijft’

De medische industrie zorgt er vaak op een uitgekookte manier voor dat de effectiviteit en veiligheid van hun hulpmiddelen worden bewezen. Er wordt echter niet onderzocht of ze ook nut hebben voor de patiënt, betoogt Jim Reekers.

JIm Reekers
Een pacemaker. In de Europese Unie zijn meer dan 500.000 medische hulpmiddelen in de handel, en elk jaar worden er duizenden nieuwe producten op de markt gebracht.  Beeld Getty Images
Een pacemaker. In de Europese Unie zijn meer dan 500.000 medische hulpmiddelen in de handel, en elk jaar worden er duizenden nieuwe producten op de markt gebracht.Beeld Getty Images

Het met veel trots gepresenteerde nieuwe zorgakkoord van minister Kuipers dat de kostenstijging in de zorg moet afremmen, is opnieuw een voorbeeld van de tunnelvisie waaraan het departement van volksgezondheid al heel lang lijdt. Weer een nieuwe pleister op een stinkende wond waar de pus al lang uitloopt. Weer geen radicale koerswijziging.

Het feit dat alle betrokken zorgverleners direct akkoord zijn gegaan met dit plan is al een teken dat er niets fundamenteels gaat veranderen. Alleen de huisartsen hadden hun medewerking nog even uitgesteld om nog wat extra geld binnen te halen, maar die zijn nu ook aan boord.

Pacemakers, kunstheupen stents

Met deze nieuwe plannen met veel vrijblijvende samenwerking en het verschuiven van verantwoordelijkheden zullen de kosten gewoon blijven stijgen. Een van de kernpunten van het akkoord is het inzetten op passende zorg en het uitbannen van dure niet-passende zorg. De definitie voor passende of zinnige zorg is dat deze zorg wetenschappelijk bewezen moet zijn. Een belangrijke en sterk groeiende kostenpost is de groei van de medische hulpmiddelen. Medische hulpmiddelen zijn pacemakers, kunstheupen, percutane hartkleppen, stents, ICD’s en nog veel meer producten die worden gebruikt voor medische doeleinden.

Momenteel zijn er meer dan 500.000 medische hulpmiddelen in de Europese Unie in de handel. Jaarlijks worden er in Europa duizenden nieuwe medische hulpmiddelen op de markt gebracht, die allemaal hun weg moeten vinden naar de consument – de patiënt. Een groot deel van al deze nieuwe medische hulpmiddelen draagt niet substantieel bij aan de verbetering van de zorg en dat is dus, volgens het zorgakkoord, dure niet-passende zorg. Maar dit probleem wordt ook met het nieuwe zorgakkoord niet aangepakt, omdat de meeste nieuwe medische hulpmiddelen tegenwoordig al als wetenschappelijk bewezen, en dus volgens het zorgakkoord zinnige zorg, op de markt komen.

‘Wetenschappelijk bewezen’

De medische industrie heeft al twintig jaar geleden begrepen dat het van essentieel belang is om hun producten van een wetenschappelijk etiket te voorzien om lastige discussies over het belang van hun product voor de patiënt op voorhand uit te sluiten. De medische industrie heeft daarvoor een hele eigen wereld van wetenschappelijk onderzoek opgebouwd om hun producten als ‘wetenschappelijk bewezen’ te kunnen verkopen.

Om een positief resultaat voor hun product uit een studie te krijgen gebruikt de industrie een beproefde methode. Bij veel wetenschappelijk onderzoek met medische hulpmiddelen door de industrie met medische hulpmiddelen draait het onderzoek zelden om de patiënt, maar meestal alleen om het product. De effectiviteit en veiligheid van het product worden bewezen, maar niet het nut voor de patiënt.

Je kijkt bijvoorbeeld bij een nieuwe therapie voor etalagebenen of het bloedvat na behandeling met een stent [buisje dat gebruikt wordt om bijvoorbeeld bloedvaten open te houden, red.] langer open blijft maar meet niet of de patiënt hierdoor ook beter gaat lopen. Het is te vergelijken met een restaurantrecensie waarbij het restaurant een hoge waardering krijgt op grond van de inrichting, de bediening en de entourage, maar waarin het eten niet wordt besproken.

Vorstelijke vergoeding

Al deze wereldwijd door de medische industrie gefinancierde, gecontroleerde en bewerkte studies worden uitgevoerd door dokters die hiervoor een vorstelijke vergoeding ontvangen via hun research bv. Dit gaat soms om duizenden euro’s per patiënt, waarvoor zij hun artseneed en de zorg voor hun patiënten gemakshalve even opzijzetten.

De daaruit voortkomende medische publicaties, die altijd positief rapporteren over het onderzochte product, worden niet alleen door de industrie gecontroleerd, geanalyseerd en bewerkt, maar soms ook door ghostwriters van de industrie geschreven. En als de zorg eenmaal wetenschappelijk bewezen is, dan moet je als industrie alleen nog de dokters – via cursussen en congressen – overtuigen om het product maar veel te gaan gebruiken, zoals bijvoorbeeld is gebeurd bij ICD`s.

Als we deze tsunami aan wetenschappelijk ‘bewezen effectieve’ zorg niet aanpakken, is passende zorg, zoals bedoeld in het zorgakkoord, moeilijk te implementeren en blijft het wat betreft de zorgkosten dweilen met de kraan open.


Jim Reekers is emeritus hoogleraar Interventieradiologie in het AmsterdamUMC. In augustus verschijnt zijn boek De Medische Omertà bij de Arbeiderspers.
 Beeld
Jim Reekers is emeritus hoogleraar Interventieradiologie in het AmsterdamUMC. In augustus verschijnt zijn boek De Medische Omertà bij de Arbeiderspers.

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden