Opinie
Opinie: ‘Geef vrijwilligers een steuntje in de rug’
Bijna de helft van de Nederlanders doet vrijwilligerswerk. Gemeente en rijk moeten daar meer oog voor hebben, vinden Sofyan Mbarki en Bastiaan Minderhoud.
Vrijwilligers van de voedselbanken, buurthuizen en andere maatschappelijke organisaties bleken tijdens de coronacrisis onmisbaar in het verzachten van het leed van veel Amsterdammers. Zij vervullen die rol al jaren in deze stad, maar hebben zich nu nog meer dan anders als de steunpilaren voor de meest kwetsbaren onder ons laten zien. In alle delen van de stad hebben vrijwilligers van deze buurtorganisaties sinds het uitbreken van de coronacrisis dan ook gedaan wat ze altijd al deden: mensen helpen.
Cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) laten zien dat bijna de helft van de Nederlanders vrijwilligerswerk doet. Zij helpen niet alleen hun buurtbewoners hiermee, maar ook zichzelf. Vrijwilligersorganisaties bieden mensen die langdurig thuiszitten, eenzaam zijn of anderszins moeilijk aan een betaalde baan komen, een plek om zich te ontwikkelen en betrokken te zijn. Daarnaast bieden ze jongeren een kans zich in te zetten voor hun buurt, zelfvertrouwen te krijgen, een netwerk op te bouwen en ervaring op te doen voor een toekomstige (betaalde) baan. Vrijwilligersorganisaties dragen dan ook bij aan het terugdringen van eenzaamheid en bieden mensen zingeving, perspectief, zelfvertrouwen en een gevoel van gemeenschap, met soms zelfs een betaalde baan als gevolg.
Subsidies
Het mes snijdt dus aan twee kanten: vrijwilligerswerk is goed voor degene die het doet en goed voor de buurt. Maar het is meer dan dat. Vraag maar aan de politie. Die valt regelmatig terug op de kennis, ervaring en het netwerk van buurtorganisaties omdat die het best weten wat er speelt in de buurt. Of aan formele welzijnsorganisaties, die eveneens gebruik maken van de ingangen die buurtorganisaties bieden om de kwetsbaarste en slechtst bereikbare mensen te helpen. Of aan de gemeente zelf, die op dit moment op tal van beleidsterreinen, van veiligheid, gezondheid en jongerenbeleid tot ruimtelijke ordening en armoedebestrijding, niet meer zonder de input en steun van vrijwilligersorganisaties kan.
Deze vrijwilligers verdienen groot respect, wat zij terecht ook al vaak krijgen. Wethouders lopen de deur plat bij vrijwilligersorganisaties, journalisten schrijven het ene na het andere verhaal over vrijwilligers en raadsleden spreken vaak lovende woorden over ze.
Het is echter tijd voor meer dan een diepe buiging en lovende woorden. Het is tijd dat we vrijwilligers de erkenning geven die zij verdienen en de cruciale bijdrage die zij leveren aan de stad belonen.
De maximale vrijwilligersvergoeding die verstrekt mag worden is door het rijk vastgesteld op 180 euro per maand, met een maximum van 1800 euro per jaar. Vrijwilligersorganisaties kunnen die echter amper verstrekken. Dat komt doordat vrijwilligersorganisaties vooral draaien op gemeentesubsidies. Waar deze subsidies aan besteed mogen worden, is vastgelegd in de subsidieverordening. In Amsterdam mag het geld niet worden gebruikt voor vrijwilligersvergoedingen.
In Amsterdam-Oost wordt geprobeerd vrijwilligers te belonen door buiten de huidige subsidieverordening de ‘Makkie’ uit te delen, een buurtbetaalmiddel waarmee bij bepaalde deelnemende winkels bepaalde producten aangeschaft kunnen worden. Een mooi initiatief, maar we moeten en kunnen beter.
Vrijwilligersvergoeding
Daarom moet de erkenning en waardering van onze vrijwilligers veranderen. Vrijwilligers leveren topprestaties, waar wij als stad niet alleen trots op kunnen zijn, maar die wij nodig hebben voor ons collectieve welzijn. Onze stad is gebouwd op de belofte dat iedereen mee kan doen, met de aanname dat dit ook beter is voor de stad in haar geheel. Vrijwilligersorganisaties leveren een grote bijdrage aan het inlossen van deze belofte.
Wij pleiten er hier niet voor om alle 6500 vrijwilligers die Amsterdam rijk is een vrijwilligersvergoeding te geven. Dat zou onterecht en onbetaalbaar zijn. Wij pleiten ervoor de vrijwilligers die een cruciale rol spelen binnen een vrijwilligersorganisatie en die zelf geen of weinig inkomen hebben, een steuntje in de rug te geven en zo te bedanken voor hun onmisbare inzet voor de stad.
Bepalen wie een vrijwilligersvergoeding krijgt, moet zorgvuldig gebeuren. Wij roepen het college van Amsterdam dan ook op om te onderzoeken hoe we het invulling kan geven aan het belonen van vrijwilligers, en het nieuwe kabinet te betrekken in de bekostiging ervan.