Opinie

Opinie: ‘De magie van uit eten gaan neemt de afgelopen tijd in rap tempo af, en dat ligt niet aan het eten’

De magie van uit eten gaan neemt de afgelopen tijd in rap tempo af en dat ligt niet aan het eten, schrijft Miró Baatenburg de Jong.

Miró Baatenburg de Jong
null Beeld Getty Images
Beeld Getty Images

Ik ga graag uit eten in deze horecastad. Dan heb ik het niet alleen maar over chic dineren; ik ben zowel een fijnproever als een lekkerbek, word net zo blij van een sappige hamburger als van een grote schaal fruits de mer.

En ik begrijp het heus wel, werken in de horeca loont amper, is fysiek zwaar, wordt ondergewaardeerd en gaat ­gepaard met onregelmatige werk­tijden. Daarnaast moet je door het personeelstekort vaak een wijk lopen ter grootte van een stadsdeel. Geen lachertje dus. Ik heb het zelf ook tien jaar lang gedaan. Er waren momenten dat ik mijn tranen stond af te drogen in de bijkeuken, mijn zweet depte in de wc en de menstru­atiekramp wegpufte in de keuken, maar altijd bleef ik vriendelijk naar gasten, ook wanneer ik ze het liefst de huid vol had willen schelden.

Maar waar ik vooral gehard werd door onbehoorlijke gasten, lijkt het nu wel andersom. Ik durf bijna niet meer naar de dagspecial te vragen, bang dat die ergens op een bord staat dat ik over het hoofd heb gezien en ­iemand van de bediening dat bord dan in mijn gezicht komt slaan.

Snauwende bediening

Ik ben opgevoed met het idee dat je niet te vaak uit eten moet gaan omdat het anders niet meer bijzonder is. En wat was het bijzonder, onderweg naar het strand voor een kindermenu bij mijn favoriete strandpaviljoen kon mijn zesjarige zelf haar geluk niet op. Ik droomde van appelmoes, een frikandel, frietjes met mayonaise en als ik heel veel geluk had zelfs een dame blanche. Lachende obers die kleurplaten en bakken met stiften kwamen brengen. Die ‘zo, jij hebt goed gegeten’ zeiden – ik straalde van trots. Warme herinneringen aan speciale momenten.

Maar de magie van uit eten gaan neemt de afgelopen tijd in rap tempo af en dat ligt niet aan het eten. Toen ik laatst in een bar vroeg wat voor bier er op de tap was, snauwde de bediening: ‘Misschien moet je even op de kaart kijken?’ Diezelfde kaart zat vastgeplakt aan de tafel en tapbier stond er niet op. Misschien moest ze zelf eens op de kaart kijken.

Of die keer dat ik ergens alleen een kop koffie wilde drinken en de serveerster kundig mijn ogen bleef ontwijken – in een lege zaak, waar het plafond blijkbaar meer te zeggen had dan ik.

Ik vraag absoluut geen speciale behandeling of dat alles tegelijk op tafel komt. Je hoeft je voor mij ook echt niet te haasten. Ik wil gewoon heel graag wat bestellen, als je tijd hebt.

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden