Opinie: ‘Breng vrede en vrijheid terug als bindend Europees verhaal’
De woorden van Zelenski over zijn strijd voor een vredig Europa herinneren ons aan wat de EU was en weer zou moeten zijn. Dylan Ahern vindt dat we het stichtingsverhaal van de unie moeten blijven koesteren.
Omringd door blauw-gele Oekraïense en Europese vlaggen ontving de Oekraïense president Volodimir Zelenski een oorverdovend applaus van de vele aanwezigen in het Europees Parlement. Het was de eerste keer sinds de oorlog dat Zelenski het Europees Parlement bezocht. Terwijl Zelenski zijn verzoek voor een versneld toetreden van Oekraïne tot de EU weer eens neerlegde, benadrukte hij waar zijn volk voor vecht: niet alleen overwinningen op het Oekraïense slagveld, maar ook voor een vredig Europa. Precies één jaar na de invasie van Rusland in Oekraïne is zijn boodschap voor ons Europeanen een heldere herinnering aan wat het bindende verhaal van de EU was, en weer moet zijn: een project van vrede en vrijheid.
In 2012 ontving de EU nog de Nobelprijs voor de Vrede, een bekroning op haar werk. Maar de EU dreigt aan haar eigen succes te bezwijken: Nederlandse jongeren weten niet meer wat oorlog of onvrijheid betekent, en steunen de liberale democratie steeds minder vaak onvoorwaardelijk. Voor mijn generatie, geboren na het Verdrag van Maastricht (1992), resoneert het ‘nooit meer oorlog’-verhaal van de oprichters van de EU nauwelijks meer. De Tweede Wereldoorlog is te lang geleden, en oorlogsgetuigen zijn in steeds mindere mate onder ons. Toch lijkt er iets te veranderen sinds de oorlog in Oekraïne: 70 jaar na de oprichting is de ‘bijdrage van de EU aan vrede’ met 36 procent terug als het belangrijkste gevoelde voordeel van EU lidmaatschap.
Uit de taboesfeer
Tot de inval van Rusland in Oekraïne was de EU steeds meer symbool komen te staan voor een zielloze markt, waar dingen vooral goed geregeld moeten zijn en niet te veel moeten kosten. Vroeg je vorig jaar nog aan de gemiddelde jongere op straat wat de EU voor hen betekent, dan voerde deze economische punten als grenzeloos werken en reizen, en wellicht handigheidjes als het verbod op single-use plastics en gratis internetten in het buitenland de boventoon. Dat lijkt nu dus te veranderen naar bescherming en veiligheid.
Naar aanleiding van de Russische inval in Oekraïne is verdere Europese samenwerking dan ook aangezwengeld. In crisistijd zijn stevige defensiesamenwerking, de energie-unie en verdere uitbreiding naar het Oosten uit de taboesfeer gehaald. Dat zijn geen lichte zaken, die aanzienlijke democratische steun van de bevolking vergen. Een sterk uitgesproken visie op een gedeelde lotsgemeenschap vanuit de Europese leiders is daarmee voorwaarde om een draagvlak bij de bevolking vast te houden, zeker bij de jongste generaties die zelf nog nooit oorlog heeft meegemaakt. Het ‘nooit meer oorlog’-verhaal is daarom opnieuw relevant.
Gemeenschappelijke vijand
Een gemeenschappelijke vijand kan daarbij helpen, al zullen we onze gezamenlijke toekomst niet op puur extrinsieke motivaties moeten baseren. Sterker is als het narratief zich baseert op gedeelde Europese waarden, op de vaststelling dat wij meer zijn dan een markt. Dat is niet alleen hetgeen Zelenski ons leert, maar waar het Oekraïense volk ook het grootste offer voor brengt.
De brexit heeft ons geleerd dat wanneer de democratische legitimiteit van de EU puur wordt ontleend aan de output van de EU – regels, beleid en subsidies – dit broze steun oplevert. De Britten waren decennialang heer en meester in het reduceren van het Europees project tot een simpele kosten-batenanalyse, met de bekende gevolgen van dien. Brood en spelen zijn niet genoeg om het volk tevreden te houden. Wanneer Mark Rutte en andere Europese leiders zich niet ook structureel uitspreken over de EU als een waardengemeenschap die is geënt op vrede en vrijheid, kan de ingezette koers op verdere Europese integratie, zeker na de oorlog in Oekraïne, op stijgend verzet rekenen.
Dylan Ahern is oprichter van De Kiesmannen en directeur van de Europese stichting DE/MO.