Opinie
Opinie: ‘Bevorderen van culturele diversiteit en inclusie is ook een zaak voor witte vrouwen’
Diversiteit en inclusie binnen het bedrijfsleven gaat niet alleen over gender, maar ook over culturele diversiteit. Roos van Dalen heeft als witte vrouw soms moeite met haar positie in het debat, maar vindt niks doen ook geen optie.
Een tijd geleden vertelde ik in een persoonlijk gesprek vrouwen van kleur te willen helpen, waar ik een duidelijke respons op ontving: er was niet om mijn hulp gevraagd. Als wit persoon de hand uitsteken aan mensen van kleur, kan bij een verkeerde aanpak namelijk lijken op het innemen van een superieure positie als wit persoon ten aanzien van anderen. Ik nam de opmerking ter harte, maar vroeg me tegelijkertijd af wat ik dan wel kan doen.
Sinds twee jaar houd ik me bezig met diversiteit en inclusie binnen het bedrijfsleven. Dit doe ik middels onderzoek, interviews, artikelen en lezingen die zich met name toespitsen op gender. Diversiteit en inclusie betreffen echter meer dan gender. Hoewel ik tracht voor alle vrouwen te spreken met betrekking tot hun emancipatie, voelt het sinds enige tijd alsof er een olifant in de kamer is. De startpositie is namelijk niet voor elke vrouw in Nederland gelijk.
Strijd van de minderheid
Witte vrouwen genieten bepaalde privileges ten opzichte van vrouwen van kleur, zoals witte mannen die hebben ten opzichte van witte vrouwen én mannen en vrouwen van kleur. De benadeelde minderheidsgroepen zijn vaak vooral zelf degene die hiertegen strijden.
Toch zouden niet enkel deze minderheidsgroepen dat moeten doen. Je hoeft immers niet zelf gediscrimineerd te worden om het belang van de bestrijding ervan in te zien. Zo blijkt hoe waardevol het is wanneer mannen zich uitspreken over genderongelijkheid omdat andere mannen zichzelf met die boodschapper associëren. Mensen nemen namelijk sneller iets aan van groepsgenoten. Dit biologisch natuurlijke gedrag kunnen we inzetten om mensen te bereiken die weinig van (een bepaald deel) van diversiteit en inclusie afweten.
Ik ben overduidelijk geen topvrouw, maar ik kom op voor vrouwen die een topfunctie ambiëren of deze al bekleden. Er wordt echter wel vaak een link gelegd met het eigenbelang dat ik er als vrouw bij zou hebben, los van de vraag of ik de ambitie werkelijk deel.
Ten aanzien van ongelijkheid op basis van huidskleur of culturele achtergrond is dat anders. Ik zie de ongelijkheid, maar ben zelf geen gedupeerde als kind van ouders die beiden een Nederlandse achtergrond hebben. Toch wil ik op een positieve manier bijdragen. Net als dat ik mannen vraag een bondgenoot te zijn in het streven naar genderdiversiteit, voel ik de verantwoordelijkheid dat in mijn werk te zijn voor culturele diversiteit. De vraag is alleen hoe.
Betwistbare positie
Ongelijkheid op het gebied van huidskleur en culturele achtergrond gaat namelijk op een andere manier diep(er) dan genderongelijkheid. Het heeft betrekking op de geschiedenis van onder andere slavernij en intergenerationeel trauma. Als witte vrouw weet ik nog niet half hoe het is om een vrouw van kleur te zijn. Dit maakt mijn positie op het gebied van culturele diversiteit betwistbaar.
Binnen diversiteit en inclusie kun je het niet snel voor iedereen goed doen. Dat maakt dat veel mensen en organisaties liever niet handelen dan dat ze verkeerd handelen. Zo zeggen mannen na afloop van mijn lezing over gender(on)gelijkheid soms niet meer te weten wat ze wel en niet kunnen zeggen tegen vrouwen. Om die reden kiezen ze ervoor het onderwerp te mijden. Het tonen van deze kwetsbaarheid waardeer ik. Dat kunnen we namelijk gebruiken om op verder te bouwen. Want natuurlijk is het soms lastig te bepalen waar je goed aan doet, maar het helpt in elk geval niet om niets te doen.
De genoemde onzekerheid stipt het gebrek aan goede scholing omtrent diversiteit en inclusie aan. Dit begint al in het onderwijs waar de basis wordt gelegd voor de mate waarin we ons inclusief (leren) gedragen. Ik voel ook een dergelijke onzekerheid als witte vrouw wanneer ik me uitspreek over culturele diversiteit, ondanks mijn huidige functie en ervaring.
Drie opties
Daarom zie ik voor mezelf, als witte vrouw werkzaam in het bedrijfsleven evenals binnen diversiteit en inclusie, drie opties. Ten eerste: doorgaan met het bevorderen van gendergelijkheid zonder verdieping in het culturele aspect. Of, ten tweede, het onderwerp links laten liggen, omdat het lastig gaat worden hier onderzoek naar te doen zonder vroeg of laat mensen tegen me in het harnas te jagen. Of, tot slot, op zoek gaan naar de plek van een witte vrouw in de strijd naar culturele gelijkheid.
Al zal dit met vallen en opstaan gepaard gaan, kies ik voor het laatste. En ik roep anderen op dit ook te doen.
De eerste stap is vooral te luisteren naar degenen die de ongelijkheid betreft: (top)vrouwen van kleur. Vragen wat zij nodig hebben in plaats van dit voor hen in te vullen. Zodat ik, en hopelijk andere vrouwen met mij, onze ruimte delen en onszelf – ongeacht de ervaring die we al hebben – blijven onderwijzen. Want ongelijkheid op gebied van zowel gender als cultuur is het probleem van het collectief en niet van de minderheden.