Opinie
Opinie: ‘Begrip voor de context waarin geweld in het bevrijde Indonesië plaatsvond, is essentieel’
Excuses van de Indonesische regering voor het geweld in het bevrijde Indonesië is niet nodig, zegt Cees Verburg. Hij pleit voor meer begrip van de context waarin dat geweld plaatsvond en trekt parallellen met andere historische strijden.
Elke keer verbaas ik me erover wanneer mensen die onderdeel zijn geweest van een onderdrukkende macht, of hun nazaten, in de slachtofferrol kruipen. In Het Parool van 23 augustus is het weer eens raak: Hans Moll, voormalig voorzitter van de Federatie Indische Nederlanders, wacht blijkens zijn ‘Indonesië mag best een krans neerleggen, als dan ook spijt wordt betuigd voor orgie aan geweld’ nog steeds op excuses voor de wandaden begaan door mensen die hij als terrorist bestempelt.
Het dieptepunt van zijn betoog is zijn vergelijking met de Vietnamoorlog waarbij een Amerikaan zich in dezelfde bewoordingen uitlaat over vrijheidsstrijders uit dit Zuidoost-Aziatische land. Er zijn drie zaken waar de heer Moll en zijn Amerikaanse vriend volledig aan voorbij gaan: Nederland had niets te zoeken in Indonesië (en de Verenigde Staten niets in Vietnam), het geweld waarmee de lokale bevolking is onderdrukt is onbeschrijfelijk geweest en mensen tegen wie jarenlang systematisch geweld wordt gebruikt, blijken zelf later ook vaak uitzonderlijk geweldadig. Om zelf ook maar eens de vergelijking met Vietnam te maken (ik ben zelf woonachtig in de hoofdstad Hanoi en ben getrouwd met een Vietnamese): jarenlange onderdrukking door Chinezen, Fransen en Amerikanen heeft haar sporen nagelaten.
Of dichter bij huis: Afrikaners werden na het verlies in de Boerenoorlog de grootste voorvechters van rassenscheiding. En op het gevaar af antisemitisme te worden aangerekend: de Joodse staat, waarvan de stichting een rechtstreeks gevolg was van de Holocaust, is mijns inziens zeer gewelddadig ten opzichte van de Palestijnen. Keur ik daarmee het geweld tegen Nederlanders in de voormalige kolonie goed? Nee. Uiteraard niet, zou ik er aan willen toevoegen.
Ik keur ook het kaalscheren van moffenmeiden aan het einde van de Tweede Wereldoorlog af en andere misstanden die zich ongetwijfeld in recent bevrijd Nederland hebben voorgedaan. Begrijpelijk is het wel. In voormalig Rhodesië zijn blanken op een vaak gruwelijke wijze van hun bezittingen beroofd nadat zij als minderheid de macht verloren. En dat het in dit opzicht in Zuid-Afrika anders is verlopen, komt niet zozeer omdat de zwarte bevolking hier minder wraakzuchtig was, maar omdat men gezien heeft hoe de economie in Zimbabwe volledig instortte na de verdrijving van de voormalige machthebbers.
Hoe afkeurenswaardig al dan niet bloedig geweld ook moge zijn, het zou de heer Moll sieren enig begrip te hebben voor de context waarin het nodige – ongetwijfeld – is voorgevallen. En om eerst te kijken naar wat de oorzaak is van wat hij als terrorisme bestempelt, in plaats van alleen maar te jammeren over het onrecht dat hijzelf voelt, hoe reëel dat gevoel ook moge zijn.