Opinie
Opinie: ‘Amsterdam, heb het lef om op straat parkeren te verbieden’
Parkeerplekken verdwijnen, maar volgens Derk Loorbach en Fenna Plaisier mag er nog wel een schepje bovenop. ‘Vier Vondelparken aan ruimte kan er vrijkomen.’
De impact van corona zal nog lang voelbaar blijven in onze steden. Dat is tijdens deze pandemie niet anders dan bij vroegere uitbraken van de pest, cholera of pokken. Als gevolg van deze pandemieën zijn veel van onze steden veranderd. Zo leidden de vroegere uitbraken tot de aanleg van drinkwatervoorzieningen en rioleringen en bijvoorbeeld maatregelen rondom vuilophaal.
De huidige pandemie moet ook een stedelijke gezondheidstransitie inluiden. Eén die gaat over licht, lucht en ruimte. De noodzaak hiervoor is nijpend duidelijk in het huidige gevecht om ruimte in de stad, met als pijnlijke climax de sluitingen van het Vondelpark. Niet eerder was de noodzaak zo urgent om de heilige koe bij de horens te vatten en het tijdperk Den Uyl – het recht op een eigen auto voor de deur – voorgoed af te sluiten.
Recht op ruimte
Amsterdam heeft het afgelopen jaar meer vaart gemaakt met vergroenen en ruimte maken door in te zetten op een autoluwe stad. Het plan is de komende vijf jaar zo’n 10.000 straatparkeerplekken weg te halen. Hogere parkeertarieven hebben de afgelopen jaren al enigszins bijgedragen aan minder auto’s in de straat, maar nog altijd staan de straten vol. En dat zijn vooral auto’s van Amsterdammers die met een parkeervergunning gegarandeerd zijn van ‘de auto voor de deur’. Het prijsbeleid helpt slechts marginaal bij het vrijmaken van ruimte voor bijvoorbeeld bredere stoepen, meer publieke ruimte en groen. Daarvoor is meer nodig.
Te beginnen met de (politieke) moed om afscheid te nemen van straatparkeerplekken. Het huidige tijdperk en de noodzaak tot bereikbare, duurzame en gezonde steden noopt de stad om verder te gaan dan 10.000 straatparkeerplekken weg te halen en een rigoureus einde te maken aan het in de jaren zeventig verworven recht. Een omslag van het recht op iedereen een auto voor de deur naar het recht op ruimte voor iedereen in de stad.
Resoluut afscheid nemen van straatparkeren – in plaats van steeds hogere parkeertarieven die hoge inkomensgroepen positief discrimineert – betekent dat er een oppervlakte zo groot als vier Vondelparken aan openbare, publieke ruimte vrijkomt in Amsterdam.
Alternatieven
De mogelijkheden zijn er en alternatieve parkeerruimte is er om dit door te voeren. Amsterdam telt 265.000 straatparkeerplekken: dat is evenveel als acht Vondelparken. Tegelijkertijd zijn er ook 167.000 garageparkeerplekken waarvan maar liefst 70 procent – 116.900 – structureel leegstaat. Parkeerruimte uit het zicht, vaak onder de grond en in elk geval onder een dak. Ruimte die onbenut blijft in een stad met overvolle straten en pleinen in de greep van een gevecht om ruimte.
Leegstaande parkeergarages kunnen we ons niet langer veroorloven, noch moreel verantwoorden. Hele wijken en buurten kunnen snel en slim parkeervrij gemaakt worden door goede samenwerkingen tussen overheid en markt. De notoire ‘voor-de-deurparkeerders’ hoeven in de meeste gevallen slechts een paar minuten verder te lopen, of even het ov te pakken om bij hun auto te komen die droog en veilig geparkeerd staat, terwijl het veel meer publieke ruimte oplevert voor iedereen. Ook voor degenen zonder eigen auto.
Kortom: Amsterdam, toon lef. Ruil de kaasschaafmethode van 10.000 plekken minder in voor een toekomstgerichte en duurzame aanpak: volle straten leeg en lege parkeergarages vol.