Opinie
Opinie: ‘Academische vrijheid betekent juist niet dat je alles moet kunnen zeggen’
Vormt de woke cultuur serieus een bedreiging van de academische vrijheid? Docent media en cultuur aan de UvA Reza Kartosen-Wong vindt juist dat kritische studenten moeten worden omarmd.
Als we de berichtgeving van de afgelopen weken mogen geloven, is het ‘wokespook’ de grootste bedreiging voor de academische wereld. Onder druk van de zo gevreesde ‘woke cultuur’ – wat dat ook moge inhouden – zouden de collegezalen veranderen in gevaarlijke safe spaces waarin de academische vrijheid wordt beknot. Het voortbestaan van de universiteit staat op het spel.
Dit kortzichtige en alarmistische betoog wordt met enige regelmaat en gretigheid opgediend in het publieke debat. Er wordt nogal hysterisch gewaarschuwd voor te kritische, ‘linkse’ studenten. De door woke geobsedeerde filosoof en docent Floris van den Berg pleit zelfs voor het cancelen van woke docenten wier opvattingen hem niet aanstaan. Niet verrassend overigens, voor een leerling van Paul Cliteur, de omstreden oud-hoogleraar en FvD-ideoloog. De anti-wetenschappelijke FvD richtte ooit een meldpunt op om ‘linkse’ docenten te verklikken. Maar daar gaat het zelden over in het debat over academische vrijheid – dat past niet in het populaire frame ‘links is een gevaar voor onze vrijheden’.
Woke docenten, maar vooral kritische studenten krijgen ervan langs in de discussie over academische vrijheid. In Het Parool (11 februari) klagen docenten over enkele studenten die kritiek uitten op de kennis die zij doceren of hun taalgebruik. Dat zou de academische vrijheid onder druk zetten. Als je aan de universiteit niet alles meer kunt zeggen, zou dat het einde betekenen van de universiteit. Studenten die onwelgevallige kritiek uiten op hun onderwijs worden afgeschilderd als overgevoelige of radicale jongvolwassenen. Die verdienen geen erkenning en safe spaces, maar moeten ‘weerbaar worden gemaakt voor de boze buitenwereld’.
Gebrek aan zelfreflectie
Maar geven juist deze docenten niet blijk van een gebrek aan zelfreflectie, inzicht in maatschappelijke verhoudingen en oprechte interesse in nieuwe, betekenisvolle perspectieven? Vergeten zij niet dat de universiteit altijd al hun safe space is geweest? Een ruimte waarin zij alles konden zeggen en doen, waarin zij vrij konden bewegen. Een ruimte waarin zij zelden hoefden te reflecteren op hun manier van denken en handelen, op hun positie van macht op de apenrots die de universiteit is, op welke betekenis hun lichamen en identiteiten hierin hebben.
En nu worden hun onderwijs en autoriteit eens kritisch bevraagd. Dat dat voor gevoelens van ongemak zorgt, is begrijpelijk. Maar ze moeten dit zien als een uitnodiging om te reflecteren op hun wellicht vastgeroeste opvattingen over academisch onderwijs. Waarom willen ze koste wat kost vasthouden aan hun manier van denken en doen? Voor de nieuwe perspectieven die hun studenten aandragen staan ze niet open. In plaats daarvan voelen ze zich aangevallen en schieten ze vol in de verdediging. Misschien moeten juist zij weerbaarder worden gemaakt voor de ‘boze buitenwereld’.
Neem het vastgeroeste idee dat je alles moet kunnen zeggen in een collegezaal. Waarom zou je studenten aan de universiteit willen blootstellen aan bijvoorbeeld racistische, misogyne, homofobe of transfobe meningen? Die komen ze in het dagelijks leven al genoeg tegen. De universiteit is geen stamkroeg of twitter waar iedereen allerlei onzin kan uitbraken. Het moet om met feiten en kennis onderbouwde opvattingen gaan. Of willen we nu bijvoorbeeld ook Holocaustontkenners en hun antisemitisme de ruimte geven in de collegezaal? Dat zou het einde van de universiteit betekenen.
Leidend tot nieuwe kennis
Wetenschap draait om het begrijpen van de wereld om ons heen en het nadenken over hoe we die kunnen dienen en verbeteren. Het schrappen van het racistische n-woord brengt dat niet in gevaar. Andersom zorgt het schrappen daarvan voor een veiligere en inclusievere onderwijsomgeving waarin meer studenten zich vrij voelen om te participeren en te discussiëren (behalve verstokte racisten dan). Dat is bevorderlijk voor de academische ontwikkeling en leidt tot nieuwe kennis – ook kennis die mensenlevens kan redden.
Zo is bestaande medische kennis vooral gebaseerd op het lichaam van witte mannen. Sinds kort weten we dat daardoor vele vrouwen en mensen van kleur verkeerde medische zorg kregen, met alle (dodelijke) gevolgen van dien. Dat was wellicht eerder ontdekt wanneer universiteiten van oudsher inclusieve ruimtes zouden zijn waarin vrouwelijke studenten en onderzoekers zich veilig en serieus genomen voelen en hun perspectieven op de bestaande medische kennis kunnen en durven delen.
Als docenten moeten we die kritische studenten dus omarmen. Samen met hen kunnen we de academische wereld inclusiever en daarmee kwalitatief beter en toekomstbestendiger maken. Zij houden ons scherp en dwingen ons tot broodnodige reflectie op het curriculum, de universiteit, de onderwijsomgeving en onze eigen rol in het geheel. Ook wij moeten meegaan met de tijd en nieuwe inzichten, dat is essentieel voor academische ontwikkeling. Dat zijn we verplicht aan onze studenten.