Theodor Holman. Beeld Artur Krynicki
Theodor Holman.Beeld Artur Krynicki

Op een dag schreeuwde hij de boel bij elkaar in het Vondelpark

PlusTheodor Holman

Theodor Holman

Af en toe wordt het beeld opgeroepen van dronken Russische soldaten die rovend en verkrachtend hun stellingen ontvluchten omdat ze bang zijn terecht te komen in de Oekraïense gehaktmolen.

Kan waar zijn. Wel kun je met zekerheid zeggen dat excessen voorkomen bij elk leger, waar ook ter wereld. Druk iemand een wapen in handen en hij maakt zijn eigen wetten. En die hebben weinig met recht en rechtvaardigheid van doen.

Het vreemde is dat soldaten, nog voor ze iets hebben gedaan, altijd als helden worden voorgesteld. Deels terecht. Zij moeten iets opknappen wat wij niet kunnen. Ze moeten in onmenselijke omstandigheden onmenselijke beslissingen nemen. Zij heersen over leven en dood. Ze moeten zichzelf verloochenen en zichzelf juist niet zijn. Als waardering noemen we ze al held voordat ze zijn begonnen.

Maar als soldaten geen held zijn, hun maten zien sterven en weten dat ze het niet redden, wat rest ze dan? Wat doe je tegen een smadelijke terugtrekking?

En wanneer je hebt gewonnen, heb je eveneens je kameraden zien sterven en zelf soldaten gedood, dan heb je misschien dingen gedaan waarvan je op het moment zelf al wist dat het niet door de beugel kon. Wat is je heldenstatus na verloop van tijd waard?

Uit een oorlog keren soldaten van beide kanten sowieso geestelijk gewond terug. Drank en drugs zijn dan medicijnen waarvan je steeds grotere doses nodig hebt. Verdoof het feit dat je even geen mens kon zijn.

Mijn kennis R. had als soldaat in Afghanistan gediend en kon daarna het leven hier niet meer aan.

Ik was met hem in contact gekomen omdat hij elke dag in het Vondelpark, waar ik mijn hond uitliet, op een bankje zat en naar me salueerde. Op een dag schreeuwde hij de boel bij elkaar en werd hij door een ambulance opgehaald. Na een paar weken was hij terug. Ik vroeg wat er aan de hand was.

“Onrust,” zei hij, “overal waar onrust is word ik onrustig.”

Wat hij had gedaan weet ik niet, maar het was wel een zin die ik altijd heb onthouden. Op een dag vroeg ik: “Hoe gaat het nou met je?” Hij antwoordde: “Ik kan m’n lichaam niet uit. Ik zit in mijn lichaam opgesloten. Ik kan er niet uit!”

Hij keek er inderdaad bij alsof er een duivel in hem huishield .

Op een dag was hij weg.

Ik hoop dat hij uit zijn lichaam is gekropen.

Theodor Holman (1953) is columnist, schrijver, televisie- en radiomaker. Elke dag, uitgezonderd zondag, lees je hier zijn column. Lees al zijn columns terug iLees alle columns van Theodor Holman terug.

Reageren? t.holman@parool.nl.

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden