Theodor Holman. Beeld Artur Krynicki
Theodor Holman.Beeld Artur Krynicki

Niet weten, dacht ze, daar gaat het om

PlusTheodor Holman

Theodor Holman

Van haar zoon had ze al drie weken niets gehoord.

Ze wist domweg dat hij dood was.

Haar schoondochter dacht dat hij wel boven water zou komen.

“Hij is sterk en slim. Ze hebben hem gewoon gevangengenomen…”

Ze schudde haar hoofd niet, maar dacht wel: je vergist je. Hij is omgekomen.

Als ze alleen was vroeg ze zich af waarom ze niet huilde.

Ik wil hoop blijven houden, dacht ze, en als hij dood is, wil ik nog steeds hoop houden. Ik wil niet weten dat hij gestorven is, al weet ik dat hij dood is.

Ze wist ook dat ze deze gedachten aan niemand kon zeggen. Ze zouden haar niet serieus nemen. Maar het waren haar gedachten, haar gevoelens. Het was ook haar zoon. En als hij terug zou komen in een kist, zou ze daarin niet kijken. Er ligt een ander in. Ze hebben zich vergist, zou ze dan denken. En mocht ze hem onverhoopt toch zien, dan zou ze hem kussen en zeggen: “Wees maar niet bang, ik ben snel bij je.”

Het waren haar geheime gedachten.

“Oma,” vroeg haar kleindochter, “mag ik tekenen?”

“Jawel, schat.” Ze zocht een papiertje en een potlood en gaf het haar.

“Wat ga je tekenen?”

“O, een sprookje, juf verteld, Baba Jaga... en Oletschka…”

De kleindochter tekende de eerste strepen van een monster en oma dacht aan de laatste regels van dat sprookje: “De morgen weet meer dan de avond.”

Terwijl haar kleindochter het monster vervolmaakte, moest zij weer denken aan haar zoon. Vooral nu ze sommige trekken van hem in haar kleindochter zag, moest ze de knagende onzekerheid tegenhouden.

“Wil je wat eten?” vroeg ze.

Haar kleindochter schudde haar hoofd, maar vroeg: “Heb je chocola, oma?”

“Ik zal eens kijken.”

Terwijl ze in het keukenkastje een reep chocola pakte, ging haar mobiele telefoon. Het was haar schoondochter zag ze op het scherm.

“Is het mama?” vroeg haar kleindochter.

“Nee,” zei oma.

“Waarom neem je niet op?”

“Het is iemand die ik niet wil spreken.”

Ze gaf, enigszins uit schrik, de hele reep aan haar kleindochter die haar uitvoerig bedankte en zette het geluid van haar telefoon uit.

Kleindochter propte bijna de hele reep in haar mond.

Ondertussen zag ze dat haar schoondochter haar opnieuw en opnieuw probeerde te bellen.

Niet weten, dacht ze, daar gaat het om. Niets zeggen. Het kan het omgekeerde zijn van wat je denkt.

Theodor Holman (1953) is columnist, schrijver, televisie- en radiomaker. Elke dag, uitgezonderd zondag, lees je hier zijn column. Lees al zijn columns terug in het archief.

Reageren? t.holman@parool.nl.

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden