Opinie
‘Machtsmisbruik in de literatuur mogen we na #MeToo niet accepteren’
Literair recensent Arjan Peters van de Volkskrant is op non-actief gezet na intern onderzoek. Saskia De Coster vindt dat we zijn machtsmisbruik niet mogen accepteren.
Er zijn geruchten, verhalen en zekerheden. Geruchten waaien altijd rond. In het geval van Arjan Peters, de voornaamste boekenrecensent van de Volkskrant, doen ze dat al jaren. Peters, zestien jaar boekenredacteur, mag plots tijdelijk niet meer publiceren. De Volkskrant wil niet zeggen wat ten grondslag ligt aan die beslissing, er is een onderzoek gaande.
Zeker in een klein taalgebied is het onvermijdelijk dat mensen uit het literaire wereldje tegen elkaar opbotsen in verschillende gedaantes. Dat vrienden van schrijvers in literaire jury’s zetelen, dat recensenten en schrijvers op hetzelfde feestje belanden, dat ze samen de letteren vertegenwoordigen bij droge, officiële aangelegenheden. Het wereldje van de literatuur lijkt voor de buitenwacht soms één duistere poel van ons-kent-ons en vriendjespolitiek, met deze affaire-Arjan Peters als illustratie.
Zelf heb ik herhaaldelijk gehoord hoe hij te werk ging. Collega-schrijfster Maartje Wortel vertelde in de Volkskrant dat Peters op 4 maart een vriendin van haar sms’te: ‘Ik ga je recenseren. Zullen we morgen lunchen?’
‘Net geen #metoo’, noemt Wortel het. Dit is een interessant geval. Men heeft het in kwesties als deze graag over die moeilijke grijze zone van machtsvertoon en belangenverstrengeling. Toch kan het ook helder zijn, meen ik.
Kwaliteitsonderzoek
Het begint al bij een simpele vaststelling: een recensie is geen interview. Op geen enkele manier heeft een recensent de schrijver nodig om een recensie te schrijven, au contraire. Als een recensent zelf contact zoekt met schrijfsters alvorens hen al dan niet te recenseren, is dat fout. Dit geldt overigens in beide richtingen. Ik kan me voorstellen dat sommige, bijvoorbeeld debuterende, schrijvers hun werk proberen te slijten aan een recensent. Een beetje professional doet dat niet. Dat is namelijk de taak van de uitgeverij: zij verzorgen de pr en zullen netwerken. En daar horen ook lunches en lattes bij, allemaal out in the open. Een recensent en een schrijver kunnen ook weleens samenzitten, maar er zou een sperperiode moeten zijn: een aantal maanden voor en na publicatie van het boek hebben recensent en schrijver geen contact. Tenzij die broodnodige lunch een interview voor publicatie is, maar dan zit degene die de pen voert daar als interviewer en niet als recensent. Een gesprek met een schrijver is anders dan een literaire evaluatie van een boek.
Een recensie is, if all goes well, een onderzoek naar de literaire kwaliteit. Iedere recensent hanteert zijn eigen opvattingen en poëtica, wat volstrekt legitiem is – in de muziekwereld is dat niet anders. In het slechtste geval wordt een recensie ingezet als middel om invloed en macht uit te oefenen, al zijn die beide relatief. Onderzoek heeft aangetoond dat de invloed van literaire recensies op de verkoop daalt. Het goede nieuws voor debutanten of hunkerende schrijvers is dus: die ene recensie zal je carrière niet lanceren en een machtswellustige recensent zeker niet. Dat neemt het problematische van de machtsuitoefening natuurlijk niet weg.
Verschillende petten
Eigenlijk komt het hierop neer: omdat ‘literatuurmensen’ een kleine groep vormen en de meesten onder ons verschillende petten dragen, is er een grote nood aan helderheid. Met elke pet komt ook een bevoegdheid, een macht. Een collega van een auteur, die tegelijk ook een vriendin van die auteur was, werd genomineerd voor de Libris Literatuurprijs, met die auteur als een van de juryleden. Een verstrengeling van belangen, zou je zeggen, maar het is vrij simpel: als de persoonlijke band met een genomineerde het literaire oordeel in de weg kan staan, is het correct dat te melden en je als jurylid te onthouden van stemming. Wat deze auteur netjes deed: geen quid pro quo, geen vriendjespolitiek.
Er zullen nu allerlei insinuaties de ronde doen over Arjan Peters. Daar schieten we niets mee op. Wel met het besef dat het echt niet kan dat iemand zijn macht doet gelden buiten zijn bevoegdheid. In de slipstream van #MeToo mogen we machtsmisbruik niet meer laten passeren – en dat hoeft helemaal niet om seks te gaan. Er is nood aan open communicatie, duidelijk omlijnde taken en vooral ook dat andere grote en moeilijke woord: integriteit.