Opinie
‘Maak van het centrum van Amsterdam een tuin’
Stadsgeograaf Zef Hemel presenteerde donderdagavond zijn visie op de toekomst van de overvolle Amsterdamse binnenstad. Dit is een samenvatting daarvan.
De historische binnenstad van Amsterdam dreigt zijn verbindende functie te verliezen. Er is een proces gaande dat de noodzaak en de wil om het centrum te bezoeken en te onderhouden bij Amsterdammers ondergraaft. Het zijn de bewoners die hiertegen in opstand komen. Zij vragen zich af wat de toekomst van de binnenstad nog is als deze niet meer als gemeenschappelijk centrum wordt gebruikt.
Vervreemding is een geestelijke afstand die mensen tot hun omgeving ervaren. Deze uit zich in klachten over rolkoffers, toeristen, tijdelijke bewoning, overlast, drukte, wangedrag, afval op straat, afbrokkelende sociale verbanden, groeiende eenzaamheid. Internet is de aanjager en wantrouwen het gevolg. Vervreemding ervaren mensen in het gedeelde centrum het sterkst. Daar verdwijnt de ontmoetingsfunctie.
De opgave is om in het vanouds herkende en vertrouwde centrum verdwijnende sociale verbanden weer een fysieke plek te geven. De dominant economische ruimte moet weer maatschappelijk worden geladen. Daarover gaat de visie. Om de ontmoetingsfunctie terug te brengen zal er een balans gevonden moeten worden tussen Amsterdammers en bezoekers.
Zuidas tweede toeristisch centrum
Toerisme zal zich minder eenzijdig op de Amsterdamse binnenstad moeten richten. Dit zal een stevige ruimtelijke ingreep in het stadsweefsel vergen. Een tweede toeristisch centrum is nodig. De Zuidas lijkt daarvoor het geschiktst. De route die de meeste toeristen door de binnenstad volgen kan daarmee naar het zuiden worden verlegd. Die route gaat nu van Damrak naar het Museumplein. Dit vraagt op de Zuidas om een dag- en avondvullende programmering en om iconische architectuur. Wanneer het nieuwe station Zuid rond 2030 opent komt voor de meeste toeristen het Museumplein noordelijk te liggen en het historische centrum ligt daarachter.
Als het gaat om de binnenstad circuleren twee toekomstbeelden. Het ene is dat van het pretpark, de andere dat van de wetteloze jungle. De jungle doet smeken om handhaving, het pretpark vraagt om maatregelen. Van beide moeten we af. Ze zijn negatief en ze duwen ons in de verkeerde richting.
Een opwekkender metafoor is die van de tuin. Tuinieren lijkt ook zinvoller als het om de binnenstad gaat, die in de eerste plaats liefde en aandacht vraagt. We moeten groot onderhoud plegen. Zo kunnen we afspreken dat de Amsterdamse binnenstad zich niet meer hoeft te meten met andere binnensteden. Ze is goed genoeg in zichzelf. En ze is er in de eerste plaats voor de Amsterdammers. Maar bezoekers zijn welkom. Het welzijn van álle bewoners staat voorop.
Rust in de openbare ruimte
Wie de binnenstad als een tuin gaat zien zou met programma’s als ‘autoluw’ en herstel van kades en bruggen goed uit de voeten moeten kunnen. Door het weren van auto’s is het geluidsniveau al flink gedaald. Door geveltuintjes en bloembakken zijn bepaalde straten door bewoners tot prettige verblijfsgebieden omgetoverd. Stegen zijn van nature stil. Zij zouden in het tuinontwerp een belangrijke rol kunnen spelen. Dat vereist liefde en aandacht voor elke steeg, straat en kade en zo’n precieze aanpak zou zorgvuldig moeten worden afgestemd op gebruikers, geschiedenis en de omgeving.
Veel hangt af van de attracties die door de straten, kades en stegen met elkaar worden verbonden. Wat werkt is luisteren, observeren, met iedereen in gesprek gaan, het oordeel opschorten. Project- of gebiedsgrenzen moeten worden overschreden. De belangrijkste attracties zullen in het gesprek moeten worden betrokken. De opgave is om geparkeerde fietsen op pleinen en smalle straten beter in te passen. Valet parking voor fietsers zou uitkomst kunnen bieden. Voor 2 euro zet iemand jouw fiets weg en haalt hem weer op als je weer wil vertrekken. Vooral ’s avonds kan dit goed werken. Sommige pleinen worden druk, straten vallen juist stil. Voordeel is dat de vele valets ’s avonds toezicht houden. In en rond de uitgaansgebieden kan dit bijdragen aan de leefbaarheid. Een stevig nachttarief voor parkeren van auto’s in de gehele binnenstad zou ook helpen. Het zou de schroom om 24-uursvergunningen uit te geven kunnen wegnemen en nieuwe initiatieven mogelijk maken.
Water en bodem goed beheren
De aanleg van de Markerwadden en van nieuwe natuurgebieden in het IJmeer hebben de vogelstand, ook in de binnenstad, goed gedaan. Daarbij komt dat de kwaliteit van het grachtenwater de afgelopen decennia sterk is verbeterd. Met de visstand gaat het zelfs uitstekend. Sommige delen van de grachten worden ’s zomers door bewoners weer als zwemwater gebruikt.
Waar het aan schort is het gebruik van het water. Dat blijkt lastig te regelen. Maar als zwaar autoverkeer door de historische binnenstad aan banden wordt gelegd omdat de bruggen en kades het gewicht niet kunnen dragen, ontstaat er een noodzaak. Een geïntegreerd logistiek systeem voor bedrijfs- en huishoudelijk afval, bouwmaterialen en winkelvoorraden door de grachten zou heel goed in een dagschema gepast kunnen worden. Bedrijvigheid op het water brengt leven in de binnenstad, niet alles staat meer in het teken van het toerisme, de elektrische schuiten maken duidelijk dat hier ook wordt gewoond en gewerkt.
Een toekomstige zeespiegelrijzing en klimaatverandering zullen ons met de neus op de bodem drukken. De noodzaak om water langer vast te houden zal door iedereen worden gevoeld. Kades en binnenterreinen zullen hierop moeten worden aangepast. Hittestress kan in de waterrijke binnenstad met zijn koele keurtuinen worden bestreden. Een tuinman kent als geen ander de bodemconditie en de weersomstandigheden, hij weet dat deze bepalend zijn voor de gezondheid van de tuin.
De toekomst programmeren
De agora is vanouds de plek waar burgers andere sferen betreden dan waar ze zich thuis voelen en waar ze een breed palet aan vaardigheden oefenen. Ruim zevenhonderd jaar geleden begon deze publieke functie vorm te krijgen aan de monding van de Amstel. Recentelijk doen wij voorkomen alsof we deze functie niet meer nodig zouden hebben. Niets is minder waar.
We moeten veel nadrukkelijker programmeren met het oog op het onbekende en daarbij de burgers op de voorgrond plaatsen. Zij moeten actief kunnen deelnemen aan alle vormen van onderzoek, onderwijs, kennisontwikkeling, kunst, cultuur, religie, sport en politiek. Zij willen alles kunnen volgen, begrijpen, zien, voelen, proeven. En Amsterdam is tegenwoordig heterogeen. Dat vraagt om nieuwe opiniemakers, om intendanten die voeling hebben met trends en met andersoortige publieken. In netwerken zullen ze moeten opereren en daarbij de regie gedeeltelijk uit handen moeten geven.
Dit alles zal een forse inspanning vragen. Het zal ook alleen slagen als de burgers de komende jaren hun plek in de binnenstad weer opeisen.