Theodor Holman. Beeld Artur Krynicki
Theodor Holman.Beeld Artur Krynicki

‘Je moet niets verwachten en als je dan wat krijgt, mag je daar blij mee zijn,’ zei ze

PlusTheodor Holman

Theodor Holman

Daar stond ze. Niet veel ouder geworden, maar het was altijd al of ze met houtskool was getekend.

Het leven was onaardig voor haar geweest. Ze bleek aantrekkelijk voor verkeerde mannen, ziekte en bureaucratische doolhoven.

“Hoe is het nu?”

“Corona gehad,” zei ze.

Ik vloekte.

“Vloeken heeft geen zin, daar krijg je het alleen maar benauwd van,” zei ze.

“Wat heeft wel zin?”

“Je leven kleiner maken.”

Omdat we bij een terras stonden, nodigde ik haar uit voor een kop koffie.

“Hoe maak je je leven kleiner?”

“Dat gaat voor een deel vanzelf, maar het is de enige manier om gelukkig te worden als je niet ruim bent bedeeld met geluk.”

Ze keek me aan alsof ze overwoog of ze haar woorden goed had gekozen, of ze me niet te veel had verteld.

“Het gaat natuurlijk niet om geluk,” zei ze. “Als iemand beweert gelukkig te zijn, zegt hij dat om zaken te verbergen, om ons zand in de ogen strooien.”

“Waar gaat het dan om?”

“Alles overzichtelijk houden. Dus moet je je leven klein houden. Niet te veel van alles.”

Ik probeerde mijn wenkbrauwen niet op te trekken; het was het tegendeel van hoe zij 45 jaar geleden was: onbereikbaar, flamboyant, gulzig het leven drinkend.

“Hoe doe je dat?”

“Ik moet altijd denken aan het woord afzien. Dat heeft zo’n mooie dubbele betekenis. Je moet afzien van zo veel mogelijk dingen en dat is afzien. Als dat lukt en je houdt wat over, dan is wat je overhoudt een vorm van geluk.”

“Ik snap het nog niet.”

“Het leven van een non, maar een vrije non.”

“En vriendschap of liefde?”

“Ach jongen… Er hebben zo veel mannen aan mijn tepels gezogen dat ik ze me niet eens meer kan herinneren. En vriendschap bestaat alleen in je eigen buurt en ontstaat door toeval. En ook dat moet je klein houden. Je moet daarin ook afzien. Niets verwachten en als je dan wat krijgt, mag je daar blij mee zijn. Geluk is bescheiden blijheid. Ik weet trouwens niet eens of echte vriendschap bestaat…”

Er zat een verwijt in die laatste zin die ik wel begreep, maar ik ging er toch niet op in. We gingen beiden in ons verleden met niets zuinig om.

“Eigenlijk,” zei ze, “ is het een strijd tegen eenzaamheid. Het is mij gelukt om me, nu ik alleen ben met mezelf, niet eenzaam te voelen. Dat is een geschenk. Maar het is afzien.”

Theodor Holman (1953) is columnist, schrijver, televisie- en radiomaker. Elke dag, uitgezonderd zondag, lees je hier zijn column. Lees al zijn columns terug in het archief.

Reageren? t.holman@parool.nl.

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden