Je bent en blijft een ouwe lul, Droefdood, dacht ik
PlusTheodor Holman
Aan de overkant van onze straat woonde mijnheer Droefdood. Zo heette hij niet – op het naamplaatje naast zijn deur stond ‘Blijlevens’, maar wij kinderen noemden hem Droefdood.
Droefdood sleepte zich voort met een wandelstok.
“Hé Droefdood, ben je nog blij met je leven?” schreeuwden wij naar hem.
“Heel blij,” zei hij. En in plaats van kwaad te worden, lachte hij. Waarom riepen we dat eigenlijk naar hem?
Op oudejaarsavond, om 12 uur, verschenen hij en zijn zuster, met wie hij samenwoonde, even op straat en zwaaide hij met zijn stok naar ons.
Ergens in de jaren zeventig, ik was 20, raakte ik met hem in gesprek. Ik hoorde dat hij accountant was geweest bij het ministerie van Financiën onder leiding van Hendrik Jan Hofstra, die maar kort minister is geweest.
“Maar nou, jonge heer Holman, begrijp ik de financiële wereld niet meer. Het gaat me de pet te boven. Niet alleen de wereld draait, maar ook onze gedachten. Wat vroeger goed was, is nu fout. Wat ik vroeger bij elkaar moest optellen, moet ik nu van elkaar aftrekken.” Hij lachte. Je bent en blijft een ouwe lul, Droefdood, dacht ik.
Blijlevens is op een oudejaarsnacht, ergens eind jaren zeventig, gestorven terwijl hij voor de televisie zat.
Zijn stokoude zuster nodigde mijn moeder weleens uit en ik ging af en toe mee, omdat ik na een uur tegen mijn moeder moest zeggen: “Mam, je moet naar huis. Tante El komt zo.” Mijn moeder was namelijk niet dol op die bezoekjes en ze vond die zuster een zeur, wat klopte.
Tijdens zo’n visite hoorde ik dat Blijlevens lid was van verschillende verenigingen die het leven van arbeiders en van kinderen van arbeiders beter wilden maken. In de oorlog had hij in het verzet gezeten en was een kennis van Gerrit van der Veen geweest. Hij zat in stichtingen voor beter onderwijs aan arme kinderen. Hij was lid van de PvdA, van de Vrijdenkers en van het Humanistisch Verbond. Net als mijn ouders. Anders gezegd: een buitengewoon geëngageerde, lieve man.
“Hij begreep op het laatst de wereld niet meer, terwijl hij nog zeer goed bij zijn verstand was,” zei z’n zuster. Een ze vervolgde: “Hij werd steeds kwader en kwader op iedereen.”
De laatste tijd zie ik hem scherp in mijn geest. Hoe we hem als kind uitscholden, zijn lach, die stok, zijn uitspraken – en dan schaam ik me. En ben kwaad.
Theodor Holman (1953) is columnist, schrijver, televisie- en radiomaker. Elke dag, uitgezonderd zondag, lees je hier zijn column. Lees al zijn columns terug in het archief.
Reageren? t.holman@parool.nl.