Column
In de auto ligt de vlag, met mast
Het dekbed lijkt wel honderd kilo te wegen. Of heeft mejuffrouw de jonkvrouw Van-Hier-Tot-Eichen-Schlaapkamer mij weer eens voor matras aangezien? Nee.
Ik kijk in de badkamerspiegel ('Dag mam') en het schiet me te binnen. Vandaag is D-day. Of nou, ja D-day? Die jongens hadden het niet makkelijk, weet ik best, maar wat mij vandaag te wachten staat is onmenselijk.
Vreselijk, van zo'n boot afspringen met 60 kilo bepakking, door ijskoud zeewater waden terwijl je beschoten wordt, ik bagatelliseer het echt niet. Maar wat nu van mij gevraagd wordt...
Ik zak op de badrand in elkaar. Als deze gedachtespinsels zo doorgaan haal ik het nooit tot kwart over twee. Waar is-ie eigenlijk?
Ik sluip de trap af naar zijn slaapkamer. Zacht doe ik de deur open en zie die heel lange, slanke vroegere versie van mezelf slapend in het donker. O, meneer slaapt nog gewoon? Ja, doe maar. Laat mij de eerste uren maar alleen.
Dit is niet te doen. Ik douche half, poets drie tanden, maak een tosti die ik vergeet. Uiteraard weet ik dat het voor die kinderen ook best een spannende dag is, so they say, maar als ouder kun je niets meer doen. En je komt vandaag ook nog eens tot het besef dat je nooit enige invloed hebt gehad.
Nooit rende een kind in zijn middelbare schooljaren naar de slaapkamer roepend: 'Ja! Huiswerk! Want dat scheelt mijn vader zoveel stress als we straks moeten wachten op het bevrijdingstelefoontje van de mentor.' Bellen ze eerst de gevallenen? Of is het alfabetisch? Of juist niet?
Hij staat ineens in de keuken.
"Môgge."
"Ja, môgge! Wat is het belsysteem?!"
"Geen idee, eigenlijk. Ga jij deze tosti-Westgaarde nog opeten?"
"Ga je gang."
Ik kijk naar buiten en zie dat heel Amsterdam in staat van beleg lijkt. De spanning. Ik heb een vlaggenmast in de auto liggen. Met vlag. Moet er een vlag bij? Telefoon. Telefoon!
Mijn zoon diept de telefoon uit zijn badjas. De tall Lebowski.
"Hallo?" Hij draait zich om naar mij. Nu zie ik toch dezelfde zenuwen op zijn gezicht. O, lieve jongen, ik gun het je zo...
Zijn vuist schiet in de lucht.
"Dank u wel," zegt hij beleefd, "dag!"
Vrouw staat naast hem en omhelst. Stond ze daar al die tijd al? Het is voorbij. Zusje schiet uit haar slaapkamer zo in hun armen. We zijn gelukkig. Tot ik me realiseer dat die kleine over nog geen elf jaar... Die haal ik van school. Ik kan dit niet nog een keer aan.
Thomas Acda (1967) is zanger en acteur. Voor Het Parool beschrijft hij wekelijks zijn observaties van 'de' Amsterdammer.