Ik bid dat mijn jongen blijft leven en dat die klootzak in het Kremlin sterft
PlusTheodor Holman
Die hond. Hij had het altijd een raar beest gevonden. Vies vooral. Te veel nat haar. En aan zijn piemel zat een wollig pluimpje en daaraan bleef dan ongetwijfeld urine zitten.
Maar toen zijn zoon in de oorlog moest vechten vroeg die hem voor de hond te zorgen.
In het begin had hij het gevoel dat hij met een gevaarlijke leguaan aan een riem wandelde. Maar na enkele blokjes om en nadat de hond had gegeten, viel het hem op dat het beest hem steeds aankeek.
Na een week zei hij op de toon van hou-daar-mee op: “Wat is er!”
Geen antwoord. Daarom ontweek hij de hondenblik. Maar opeens legde de hond zijn kop op zijn schoot. Hij kon niet anders dan de kop aaien. Als hij even ophield met aaien, hief de hond zijn kop op, keek hem aan en liet hem weer in de schoot vallen. Dus aaide hij maar door.
“Ik weet niet waar hij is, en ik weet niet hoe het met hem gaat,” zei hij. De hond moest zich even krabben, maar meteen daarna legde hij weer zijn kop weer terug.
“Vandaag is er een kerkdienst voor die jongen van Kovalenko, maar ik ga er niet heen… Ik blijf wel hier… Bij jou… Ik zal je nog wat eten geven.” De hond begon enthousiast met zijn staart te zwiepen toen hij zag dat er aandacht werd besteed aan zijn voederbak.
Natuurlijk moest hij wel naar de kerk, maar hij zou weigeren te bidden.
“Als ik nou bid,” zei hij tegen de hond, “dan bid ik dat mijn jongen blijft leven en dat die klootzak in het Kremlin binnenkort sterft. Maakt niet uit hoe! Dus als ik bid, bid ik tegen alles wat niet mag van Onze Lieve Heer. Dus ik bid niet!”
De hond ging naast hem op de bank liggen, wat eerst nooit mocht.
“Toen mijn vrouw vijf jaar geleden stierf, moest ik haar beloven goed voor onze zoon te zorgen. Ze wilde dat hij zijn studie afmaakte, ging trouwen, kinderen zou krijgen. Ik heb mijn belofte niet kunnen houden. Hij is zo’n godverdomde koleresoldaat. Hij schiet mensen dood! Oorlog is kanker. En ik heb aan mijn vrouw gezien…”
Hij bleek de hond weer aan het aaien te zijn. Rustig, alsof zijn hand ademhaalde.
Nu staarde hij naar de hond.
“Iedereen sterft, maar het moet op een rechtvaardige tijd zijn.”
Theodor Holman (1953) is columnist, schrijver, televisie- en radiomaker. Elke dag, uitgezonderd zondag, lees je hier zijn column. Lees al zijn columns terug in het archief.
Theodor Holman (1953) is columnist, schrijver, televisie- en radiomaker. Elke dag, uitgezonderd zondag, lees je hier zijn column. Lees al zijn columns terug in het archief.
Reageren? t.holman@parool.nl.