Iemand houdt van ze, maar ze weten niet wie
PlusNico Dijkshoorn
Ook dit jaar heb ik weer tientallen vrouwen een onvergetelijke Valentijnsdag bezorgd. Ik ben heel erg van de school ‘geheimzinnig’. Valentijnsdag is onder de huidige jeugd aan het verloederen. Er groeit nu een generatie op die eigenlijk het liefst zelf het papier van een door hun gegeven cadeau scheurt.
Verjaardagen zijn opeens anders. Iemand geeft je een cadeau en staat vlak naast je, met wijdopen ogen, te kijken hoe je reageert. Voor de zekerheid sla ik altijd maar mijn handen voor mijn mond. Of ik roep: “Hoe wist je dat? Dit wil ik al zo lang, een knoflookpers in de vorm van een hondje!”
Daarom vind ik Valentijnsdag een fijne dag. Je geeft anoniem. Je laat een kaart door de brievenbus glijden en daarna hebben de ontvangers een verbijsterende dag.
Iemand houdt van ze, maar ze weten niet wie. Goed, ze dragen de verkeerde schoenen, ze hebben geen borsten als piepende waterbedden en hun gezicht bestaat niet voor 95 procent uit lipweefsel, maar het maakt blijkbaar niet uit. Ze hebben het bewijs in hun hand: iemand denkt aan ze, iemand droomt van ze.
Hoewel ik de vrouwen die ik een valentijnskaart heb gestuurd niet ken, probeer ik toch een innige band te suggereren. Dat kan op verschillende manieren. De korte boodschap werkt altijd heel goed. ‘Jij, met dat haar, naast de groente bij de versafdeling, vlak naast de conserven. Ik adoreer je. Je Valentijn.’
Zo iemand gaat nadenken over de manier waarop ze naast een berg paprika’s heeft gestaan. Ze is opeens tevreden met haar kapsel. Zelf knippen werkt dus wél!
Ik heb dit jaar ook vaak de volgende zin gebruikt. ‘Je doet er toe. Voor mij dan. Luister niet naar wat anderen zeggen. Jij doet er toe. Punt uit. Kunnen ze zeggen wat ze willen, van zus en zo, maar geloof me, jij doet er toe!’
Ik heb dit jaar de romantische Valentijns-boodschappen afgewisseld met teksten die voor een prettige verwarring zorgen. ‘Jij en ik, 1997, samen een rubberboot opblazen. Voelen of hij al op spanning is. Zo lief, met dat jurkje wat je toen droeg. Ik denk daar nog ieder jaar aan. Liefs, je Valentijn.’
Ook een fijne vond ik: ‘Groene laarzen in de klei. Je gezicht naar de zee. Water om je voeten. Ik zag je. Ik zie je nog steeds. Je Valentijn.’
Nu zullen er mensen zijn die zeggen: ‘Dit is doodeng, Nico. Die vrouwen spijkeren hout tegen de binnenkant van hun ramen’, maar dan zeg ik: jij bent blijkbaar iemand die geen liefde durft te ontvangen.
Nico Dijkshoorn schrijft twee keer per week een column voor Het Parool, en spreekt zijn bijdragen ook in.
Reageren? n.dijkshoorn@parool.nl.