Hoe zou het met de 92-jarige Remco Campert zijn?
PlusMaarten Moll
Bij Scheltema lagen vijf boeken van Remco Campert in de ramsj.
Te vroeg in het seizoen.
Mijn eenmanszaak.
Vandaag ben ik een lege kartonnen doos.
Een geschenk uit de hemel.
Zonder roken bij mij geen poëzie.
Niet zijn bekendste werken.
Hoe zou het met Remco Campert zijn?
Afgelopen maand vierde hij zijn 92ste verjaardag.
De laatste keer dat ik hem zag was bij de onthulling van een gedicht van hem aan de buitenmuur van zijn uitgeverij De Bezige Bij in de Van Miereveldstraat, juni 2017.
Iemand stelt een vraag.
(Alleen het middelste deel is op de muur te lezen, waarvan de eerste twee regels luiden: verzet begint niet met grote woorden/ maar met kleine daden).
Daarna mocht ik hem een paar vragen stellen.
Ik weet niet meer wat ik vroeg, maar wel dat hij in een stoel zat in de hal, recht onder het verzetsgedicht Het lied der achttien doden van zijn vader Jan Campert dat daar was opgehangen.
Hij stak een sigaret op.
Er werd een glas rode wijn voor hem neergezet.
Hij zag er broos uit, maar zijn ogen twinkelden. Die twinkeling was nooit ouder dan een jaar of 19 geworden. Die twinkeling, dat is Remco Campert.
Een jaar later liet hij weten dat hij stopte met schrijven.
Vorig jaar verkocht hij zijn grote huis in de Jan Luijkenstraat.
Hij is zijn sporen aan het uitwissen, zo lijkt het.
Nog langer geleden, in september 2004, vierde Remco Campert feest in De Kleine Komedie, waar een programma rond zijn 75ste verjaardag werd verzorgd.
Na afloop werd er nog wat gedronken, en plots zeeg de dichter-schrijver ineen op de trappen. Paniek. Hij werd naar het ziekenhuis vervoerd.
Ik fietste snel naar huis, om in de nacht als een dolle de necrologie van Remco Campert te schrijven.
De volgende ochtend bleek dat het grootste gevaar was geweken.
Remco Campert herrees. En schreef nog prachtig werk (waaronder de roman Het satijnen hart, ik denk mijn favoriete Remco Campert.)
Die necrologie is sindsdien een paar keer ‘geactualiseerd’, en ligt al bijna 17 jaar op de plank. Daar mag ze nog wel even blijven rusten wat mij betreft.
En nu liggen er opeens vijf boeken van Campert daar in de ramsj bij Scheltema. Ik hoop niet dat dat een slecht teken is. Maar misschien is het gewoon gedaan om ons eraan te herinneren dat hij een geliefd schrijver is die niet mag worden vergeten. Nee, dat zeg ik verkeerd: dat hij een geliefd schrijver is die altijd gelezen moet blijven worden.
Ik bladerde in Te vroeg in het seizoen, autobiografische schetsen. Met in het hoofdstukje Roken en drinken de prachtzin: ‘Zodra ik begin te schrijven, springen de sigaretten tussen mijn vingers.’
Ik kocht het boek.
Een kleine daad.
Maarten Moll schrijft over dagelijkse beslommeringen in de stad. Lees al zijn columns terug in het archief.
Reageren? m.moll@parool.nl