Lezersbrief
‘Het Ninsee had Sandew Hira niet moeten uitnodigen’
Paroollezer Astrid Essed betoogt in deze lezersbrief dat het Ninsee een terecht besluit heeft genomen door Sandew Hira niet te laten spreken voor de Jaarlijkse Keti Kotilezing.
Dankzij de acties van een aantal dappere verdedigers van de mensenrechten, waaronder publicist Theo Para, heeft het bestuur van het Ninsee (Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden En Erfenis) een terecht besluit genomen door schrijver en publicist Sandew Hira te annuleren als spreker voor de Jaarlijkse Keti Kotilezing in het Scheepvaartmuseum.
Feitelijk is het Ninsee al de fout ingegaan door Hira, pseudoniem voor historicus en econoom Dew Baboeram, als spreker uit te nodigen. Sinds 2015 heeft Hira zich met zijn project ‘Getuigenis van president Bouterse’ ingezet om het Decembermoordenproces zo veel mogelijk te frustreren. De huidige president Desi Bouterse staat daarin als voormalig dictator en legerbevelhebber als hoofdverdachte terecht. Hira pleit voor de stopzetting van dit proces.
Dat is hoogst bizar omdat Hira’s broer, John Baboeram, een van de slachtoffers van de Decembermoorden was. Hira’s actie staat bovendien haaks op de beginselen van de rechtsstaat, waarbij mensen verantwoordelijk worden gehouden voor gepleegde misdrijven.
In feite waren Hira’s acties erop gericht de verantwoordelijken voor de Decembermoorden weg te laten komen met wat zij gedaan hadden. Straffeloosheid dus.
Tijdens de militaire dictatuur van Desi Bouterse werden in 1982 vijftien critici van het militaire regime gefolterd en standrechtelijk geëxecuteerd. Dat maakt de Decebermoorden een van de ergste politieke misdrijven sinds de afschaffing van de slavernij in 1863.
Toch wil Hira dat de verantwoordelijken voor deze misdaden niet worden bestraft. Daarom is het moreel ongepast dat deze pleitbezorger van straffeloosheid als spreker stilstaat bij alle onbestrafte misdaden die de tot slaaf gemaakten in die drie eeuwen van koloniale bestialiteit en terreur zijn aangedaan.
Astrid Essed, Amsterdam