Het lawaai van de Italiaanse fans wordt me opeens te veel
PlusTheodor Holman
Het Piazza Municipale is Italiaanse poëzie; een pleintje, nauwelijks groter dan een half voetbalveld. Het kent een fontein die niet werkt, een gemeentehuis en twee terrassen. Op het ene terras zitten wat toeristen, enkele Belgen dit jaar, die alleen maar Engels willen spreken en hamburgers willen eten. Het andere terras is wat slordiger, Italiaanser, grappiger. Eigenaar Marcello ken ik al een jaar of tien.
Vanavond is het de finale van het EK: Italië-Engeland.
Het plein is onherkenbaar veranderd. De cafés hebben tv’s buiten gezet. Er heerst de sfeer van het stadion. Het hele dorp lijkt uitgelopen. Mannen dragen de Italiaanse vlag om hun schouders als een Romeinse veldheer. Er zijn vele toeters recht achter mijn oor en helaas ook een grote trom die in gezamenlijkheid zo hard klinken dat ik mijn oren moet dichthouden, wat ik nogal kinderachtig vind van mezelf – ik ben graag een van de ragazzi. Iedereen is zichtbaar gespannen. Als het volkslied klinkt, worden er rookbommen in de kleuren van Italië tot ontbranding gebracht. Ik moet hoesten. Het slaat ook op mijn keel. En ogen.
Dan begint de wedstrijd. Na drie minuten slaat de sfeer om. Italië raakt achter. Met oorverdovend lawaai probeert men de geesten gunstig te stemmen.
Knalbommen, rookbommen, grote trom
Wie weet werkt het. Ik ben ook voor Italië, maar die herrie! Het lijkt me verstandig door te zetten. Naar mijn familie stuur ik leuke filmpjes en foto’s, zodat men kan zien dat ik me vermaak. De pauze wordt benut om de geesten nog gunstiger te stemmen met knalbommen, rookbommen en die grote trom. Alles vlak bij me. Een Belg die hoorde dat ik een Nederlander was, begint schreeuwend beledigend over ons elftal te spreken en ik knik beleefd. Vervolgens gaat hij door met beledigen. Wat is dat toch van sommige Belgen? Ik zou er geen genoegen in scheppen het falen van de Belgische ploeg onder z’n neus te schuiven.
Het lawaai van de Italiaanse fans wordt me opeens te veel. Ik had me hier zo op verheugd, maar ik stink naar de rookbommen en ik heb echt pijn aan mijn oren. Ik loop naar achteren, verlaat het plein en stap in mijn auto. Daar zie ik op mijn iPad Italië winnen.
Er wordt uitzinnig gefeest. Het knalt, het toetert en trommelt, het rookt, het gilt en geilt. Ik voel en merk dat ik geen recht heb op dit geluk. Ik ga naar mijn vakantiehuis.
Theodor Holman (1953) is columnist, schrijver, televisie- en radiomaker. Elke dag, uitgezonderd zondag, lees je hier zijn column. Lees al zijn columns terug in het archief.
Reageren? t.holman@parool.nl.