PlusThomas Acda
Het is wachten, dat breekt je op
Het is het wachten, dat breekt je op. Je weet dat dit voorbij zal gaan, maar niet wanneer. Er is geen logisch einde in het vooruitzicht. Dat maakt het wachten anders. Anders dan wachten was. Wachten was een oefening in geduld. De economieles. Geweldige leraar maar het vak interesseerde me niet.
Wat ik ook nog eens heel vervelend vond voor hem, want hij was er verliefd op. Ik zat het uit.
Of mondeling Frans voor ik naar het laatste jaar zou mogen. Voor alles net voldoende maar het was me allang duidelijk dat mijn lerares mij een twee ging geven, al parlerde ik haar les oreilles van haar tête.
Ze haatte me. Ik wilde hierna naar de Kleinkunst Academie, een opleiding waarvoor zij véél meer in de wieg was gelegd, vond ze, maar ze had de bateau gemist, en niet alleen omdat ze toen ook al te oud was.
Elke bonte avond weer bewees ze dat ze geen enkel talent had. Als zij opliep, trok het voordoek zich terug uit schaamte. Coulissen vielen dood uit het grid, planken probeerden los van elkaar te vluchten als wilden ze zeggen: wij zijn geen podium, geen toneel, hier ben ik het bos niet voor uit gekomen! Mijn mondeling was haar wraak, ik bleef zitten. Tweede keer vier havo. Ik zat het uit.
Een operatie: ik heb er geen zin in, maar ik weet dat die voorbijgaat – ik zit de tijd uit. Ik was een goeie uitzitter.
Tot van de week, ’s nachts. Ineens overviel me dat ik deze crisis niet uit kan zitten. Viraal niet, economisch niet, maar ik ben bang vooral emotioneel niet. Qua gestel. Ik zat op de rand van mijn bed en kleedde me uit. Terwijl ik mijn sokken uittrok, zag ik mijn schoenen liggen. Werkeloos. Mijn schoenen zien geen sokken meer. Waarom zou ik mijn sokken in de was doen? Dat was mijn grens.
Ik zag het voor me, zoals mensen met een bijna-doodervaring kunnen vertellen. ‘Ik kreeg de keus, de hemel of terug.’ Ik kreeg eenzelfde keuze: of je zakt nu in een depressie, met ongewassen sokken, kluizenaarsbaard en verlamd gemoed, of je schrijft een lied. Titels zat. Alleen in deze column al. Anders dan wachten was. Ik zit het uit. Voor alles net voldoende. Ze haatte me. Mijn schoenen zien geen sokken meer. De hemel of terug.
Het is het wachten. Dat breekt je op. Maar misschien niet als we zoveel mogelijk blijven doen waar ons geluk zat vóór we hierin verzonken. Eindelijk doen wat je altijd al wilde mag ook. Ook een lied!
Thomas Acda (1967) is zanger en acteur. Voor Het Parool beschrijft hij wekelijks zijn observaties van ‘de’ Amsterdammer.