Het ‘broedplaatsenbeleid’ is een goedkope gentrificatiemachine
PlusMassih Hutak
Deze week was er een onlinesymposium over het broedplaatsenbeleid in Amsterdam. De afgelopen twintig jaar zijn voormalige publieke gebouwen in structureel verwaarloosde wijken getransformeerd tot gesloten verzamelgebouwen waar kunstenaars en cultureel ondernemers relatief betaalbare woon-/werkruimte konden huren. In de praktijk waren dit bijna uitsluitend jonge, witte kunstenaars in bijna uitsluitend kleurrijke buurten waar ze zelf niet vandaan komen. In veel gevallen kwamen deze kunstenaars van oorsprong niet eens uit Amsterdam.
Afgaand op de huidige broedplaatsen in Amsterdam zou je bijna denken dat er in Noord, Nieuw-West en Zuidoost geen kunstenaars of cultureel ondernemers wonen die in zo’n vrijgekomen gebouw (vaak hun eigen oude school of het buurthuis waar ze zijn opgegroeid) betaalbare ruimte zouden willen huren.
Meer dan dertig wijken binnen deze stadsdelen zijn inmiddels bestempeld tot ‘ontwikkelbuurten’. En die hebben ontwikkelingshulp nodig. Ideaal gezien in de vorm van academisch opgeleide witte kunstenaars die in essentie beschaving komen brengen. Zo is het ‘broedplaatsenbeleid’ eigenlijk een koloniale (en bovendien relatief goedkope) gentrificatiemachine.
Maar het onlinesymposium was triest genoeg een perfecte illustratie van alles waar het zelf kritiek op had:
- Zelfreflectie op het witte bolwerk en uitsluiting van mensen van kleur binnen de huidige broedplaatsen waren het laatste agendapunt.
- De enige persoon van kleur in het symposium was uitgenodigd om te praten over (gebrek aan) kleur in broedplaatsen.
- Het iconische eufemisme van een deelnemer over Bajesdorp: “Ons clubje is zeg maar niet zo divers als de stad Amsterdam.”
- Pas nadat alle kaders en voorwaarden door witte mensen zijn bepaald, wordt er nagedacht over hoe je personen van kleur kunt betrekken, om ze vervolgens de vooraf bedachte hokjes te laten ‘inkleuren’. Voorbijgaand aan het fundamentele principe van veiligheid.
- Niemand heeft het gehad over ruimte maken. Dat betekent niet dat er geen ruimte is voor kunstenaars van buiten de wijken. Dat betekent enkel dat je vanaf nu achteraan moet aansluiten.
Er wordt veel gesproken over samenwerken met ‘de buurt’. Het grappige van het concept ‘samenwerken’ is wie het voorstelt. Dat is bepalend voor wat er wordt verstaan onder ‘samen’. En dus onder ‘wij’.
In mijn definitie betekent samenwerken dat wij – bewoners en actieve organisaties van een buurt met broedplaatsen – en de huidige huurders van die broedplaatsen gezamenlijk het signaal afgeven dat structureel en duurzaam eigenaarschap en de regie teruggeven aan de buurt en bewoners, die buurt economisch versterkt. En dat we daarin radicaal durven te zijn. Want de praktijk is dat ook.
Wat we nodig hebben, is een revolutie. En die begint niet met compromissen. Kortom: maak plaats.
Rapper en schrijver Massih Hutak (1992) schrijft columns voor Het Parool.