Heel even is er een klein beetje verlichting in een web van afzetlint
PlusRoos Schlikker
De stad voelt als een onveilige plek. De woorden ‘ernstige dreiging’ sissen door stegen en straten, ze wolken over het normaliter zo uitgelaten Leidseplein, waar zojuist een tv-studio is ontruimd.
Ik ben er woedend onder, dit alom gedeelde gevoel van niet wíllen wijken maar moeten omdat de man met het zwaard –in dit geval het vuurwapen – harder uithaalt dan de verslaggever met de microfoon.
In het weekend besluit ik ter opvrolijking met mijn jongste een tripje richting kinderspeelhal te maken. Simpel, met de metro, beetje snoepen, leuke spelletjes doen en weer naar huis. Een dag gebouwd op suikergoed. Maar wanneer we de deur uit willen stappen, lukt dit niet. De straat blijkt afgezet. Mijn interne alarmsysteem dat sowieso wat overprikkeld is begint te loeien. Wat is er gebeurd? Moeten we rennen?
Afgemeten stemmen klinken door portofoons. “Deur forceren,” hoor ik. “Zijn de honden er al?” Een politieagente beent op me af. “U mag hier niet blijven,” zegt ze. “Maar ik woon hier,” piep ik nog.
Het wordt steeds drukker. Brandweerwagens, ambulances, mannen in speciale pakken. “Een decor dat past in La Bohème,” aldus mijn buurvrouw. Ik knik. “Er is een meneer niet in goeden doen. Normaal is ie heel aardig, alleen soms gaat het mis. Dan gooit ie zijn huisraad op straat. Maar nu heeft hij de gaskraan opengedraaid.”
We worden van onze plaats gedreven. Het valt me op hoe rustig iedereen is. Gek eigenlijk. Maar de professionaliteit van alle poppetjes, wagens, brandweerkranen, linten en honden stemt kalm. Een politieman zegt sussend dat we veilig zijn. “Deze afstand is ver genoeg.” Zelf verdwijnt hij weer richting het huis en de gaslucht.
Ik denk aan de foto uit de Lange Leidsedwarsstraat. Drie agenten vlak na de schietpartij. Jonge snuitjes. Ontzetting achter een web van afzetlint. Een ontroerend beeld. Op Twitter hoonde iemand dat dat overdreven was. “Kom op, zeg. Dat gedweep. Die mensen doen gewoon hun werk.”
Maar dit werk is niet gewoon. Het ritme van vijf kogels die een mens in worden gestanst. Berichten onderscheppen met het woord raketwerper. Deuren forceren en een kraan dichtdraaien zodat de boel niet ontploft.
Ze zijn er. Ze staan er. Politie, brandweer, hulpverlening. En wij gaan er zomaar even van uit dat het dan allemaal wel goed komt.
Soms is dat zo. Zoals zondag. De verwarde man is meegenomen. Brandweerlieden bergen hun spullen op. Een agent loopt langs buurtbewoners. Hij geeft een kind schouderkloppen. Een ander krijgt een briefje met zijn nummer. “Je mag me altijd bellen als je je zorgen maakt.” Ik slik iets weg. Angst. Ontroering.
Vier dagen later heeft heel Nederland dezelfde pushmelding gekregen. Het volk vloekt. Ik leun tegen ijzeren hekken. De wal van bloemen wordt hoger en hoger. Een vrouw brengt een teddybeer. Verdomme, buldert het nog steeds in me.
Maar dan klinkt er muziek. Een Surinaams orkest toetert ons gemeenschappelijke verdriet door de Lange Leidsedwarsstraat.
Dit is niet goed gekomen. ‘Ernstige dreiging.’ De woorden sissen door stegen en straten. Het stemt somber. Toch besluit ik om een klein moment het andere te zien. Een schouderklop. Een 06-nummer. Een teddybeer. Het koper van een blaasinstrument. En heel even, slechts een tel, is er een klein beetje verlichting.
Verlichting in een web van afzetlint.
Roos Schlikker (1975) is journalist en schrijfster van boeken en toneelstukken. Elke zaterdag schrijft ze een column voor Het Parool.
Reageren? r.schlikker@parool.nl.