Elke vraag die ze stelde, vermoeide hem en dus liet ze hem met rust
PlusTheodor Holman
“Went de dood?” vroeg zijn moeder.
“Ja.”
“Wat raar.”
“Ja,” zei hij. Hij wilde van het gesprek af.
“Zijn er veel gestorven?”
Hij kon geen woord meer zeggen, al wilde hij dat wel. Met moeite haalde hij nog zijn schouders op.
Zijn moeder probeerde hem te begrijpen.
Waar zou hij mee geholpen zijn?
Ze stond op en liep naar de keuken waar ze niets te doen had.
Zou hij wodka willen? Hij heeft al zoveel gedronken. Het is niet goed voor hem. Toch schonk ze een waterglas halfvol. Voor haarzelf ook.
Ze liep naar de kamer en zette het glas voor hem neer.
“Drink maar,” zei ze.
Het was alsof ze dat tegen zichzelf zei. Ze nam een slok, slikte de drank door, nam nog een slok en daarna nog een. Ze wilde de drank voelen. Ze haalde diep adem en nam weer drie slokken – en haar glas was leeg. Daarna stond ze op, liep naar de keuken en schonk zichzelf weer een half glas in. Ze nam de fles mee, want de koelkast deed het toch niet.
Was het de wodka waardoor zij opeens aan haar eigen dood moest denken? Voor wie leefde ze nog? Voor hem, maar het was of zijn stembanden gewond waren. Ze kon niet meer echt met hem praten. Elke vraag die ze stelde, vermoeide hem en dus liet ze hem met rust. Vermoeide haar aanwezigheid hem ook? Wilde hij niet bij zijn moeder zijn? Ze had al – tevergeefs – gevraagd of hij niet met zijn vrienden wilde drinken en lachen. Wat was er toch met hem? Had de oorlog elk gevoel bij hem weggesneden?
“Wat kan ik voor je doen?” vroeg ze zomaar en ze voelde dat de wodka ging werken. Ze schonk voor hem en zichzelf nog een half glas in.
Ze zag dat haar zoon een antwoord probeerde te formuleren.
“Ik wil…”
“Wat wil je?”
Hij kon het of wilde het niet zeggen en haalde weer zijn schouders op. Ze schonk hem en zichzelf nog eens in.
Langzaam sukkelde hij in slaap. Een paar keer schrok hij wakker om meteen weer in slaap te vallen.
“Wat gebeurt daar?” wilde ze weten en keek naar z’n hoofd.
Maar ze had te veel gedronken en ook haar ogen vielen toe.
“Kom nu maar, dood. Kom nu maar, nu ik tegenover m’n zoon zit van wie ik zoveel hou.”
Theodor Holman (1953) is columnist, schrijver, televisie- en radiomaker. Elke dag, uitgezonderd zondag, lees je hier zijn column. Lees alle columns van Theodor Holman terug.
Reageren? t.holman@parool.nl.